De Europese groene taxonomie in het kader van de Green Deal, een springplank voor het hout.

De Europese Commissie streeft naar het verminderen van de koolstofuitstoot met het oog op koolstofneutraliteit tegen 2050. Om deze ambities waar te maken heeft de Commissie enkele instrumenten opgezet die in een globaal planzijn samengebundeld, de ‘Green deal’.

Zo heeft de Commissie in 2018 op financieel gebied een reeks voorstellen geformuleerd. De bedoeling is om de private investeringen te begeleiden en te mobiliseren binnen een verordening die “groene taxonomie” (Verordening 2020/852 van 18 juni 2020) werd genoemd.

Deze verordening werd in juni 2020 aangenomen en is reeds deels en in beperkte mate van toepassing sinds januari 2022. Ze zou vanaf januari 2025 in haar totaliteit van kracht moeten zijn.

Wat betekent ‘taxonomie’?

De term taxonomie is afgeleid van twee Griekse wortels ‘tassein’ en ‘nomos’, die respectievelijk ‘ordenen/rangschikken’ l en ‘wet’ betekenen. Het betreft dus een term die de wetenschap aanduidt die elementen in groepen indeelt.

Groene taxonomie

Groene taxonomie slaat op de indeling van economische activiteiten die een gunstig effect hebben op het milieu.
Het bijzondere aan dit Europese initiatief is dat het de financiering van bedrijven koppelt aan de duurzaamheid van hun investeringen.

Wanneer het helemaal uitgewerkt en van toepassing zal zijn, zal het mogelijk zijn om de bijdrage van de verschillende economische actoren en financiële producten aan de ecologische transitie te vergelijken, om zo de investeringsbeslissingen te sturen. Het zal ook gebruikt kunnen worden bij de bepaling van de toekenningscriteria van “groene” labels of bij overheidsopdrachten.

In die zin is de groene taxonomie op weg een belangrijk instrument te worden ten dienste van de omvorming van de economie richting duurzame ontwikkeling. Ze zal de transparantie van de markten bevorderen door de economische actoren aan te sporen hun verantwoordelijkheden op te nemen. Het milieu-engagement zal meetbaar en verifieerbaar wordenwaardoor het niet meer mogelijk zal zijn zichzelf tot “milieuverantwoordelijk ondernemer” (“Green washing”) uit te roepen zonder bewijzen, wat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van een groene en duurzame economie.

Een economische activiteit is pas duurzaam wanneer ze aan één van de volgende doelen voldoet:

  • mitigatie van de klimaatverandering;
  • adaptatie aan de klimaatverandering;
  • duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen;
  • transitie naar een circulaire economie;
  • preventie en bestrijding van de verontreiniging;
  • bescherming en herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen.

Naast de ene doelstelling waaraan bedrijven voldoen, zullen zetegelijkertijd de vijf andere doelstellingen niet in gevaar mogen brengen. Ook minimumgaranties met betrekking tot mensenrechten en arbeidsrecht zullen moeten worden vervuld.

Op dit ogenblik moeten enkel grote, beursgenoteerde bedrijven (die meer dan 500 mensen tewerkstellen) de regelgeving naleven. Vanaf 1 januari 2025 zullen alle bedrijven (beursgenoteerd of niet) dit moeten doen.

Dit houdt in dat de bedrijven aangifte zullen moeten doen van het aandeel van hun omzet en hun investerings- en exploitatie-uitgaven dat in lijn is met één van de hierboven opgesomde doelstellingen.

In november 2022 werden de eerste analyses van het effect van deze verordening bekendgemaakt. Ze spitsten zich toe op de sectoren die de meeste broeikasgassen uitstoten. Het gaat hoofdzakelijk om:

  • de bouw-, de infrastructuur- en de vastgoedsector;
  • de mijn- en metaalsector;
  • de energie- en elektriciteitssector en de openbare diensten;
  • de mobiliteitssector.

Hieruit blijkt dat het gemiddelde aandeel van de omzet van het type bedrijven dat in aanmerking kwam, steeds hoger lag dan 50 %. Het bedroeg 58 % voor de bouwsector die, vergeleken met de andere sectoren, het best scoorde (bron: https://www.ey.com/fr_fr/climate-change-sustainability-services/taxonomie-europeenne-enseignements-et-perspectives-2024).

De groene taxonomie heeft betrekking op drie soorten actoren:

  • de grote bedrijven: zij zullen het aandeel van hun omzet, hun investeringen en hun exploitatie-uitgaven dat overeenstemt met duurzame activiteiten moeten aangeven, zoals bepaald in de Europese groene taxonomie. Deze regelgeving zal van toepassing zijn op bedrijven met meer dan 500 werknemers die reeds aan de extra-financiële rapporteringsverplichting onderworpen zijn.
  • de spelers op de financiële markten: de vermogensbeheerders, bankinstellingen, verzekeringsmaatschappijen en institutionele beleggers (zoals de centrale banken) zullen ook het aandeel van groene investeringen in hun aandelenportefeuilles moeten evalueren en hun klanten moeten informeren of hun financiële producten al dan niet in overeenstemming zijn met de groene taxonomie.
  • de Europese Unie en haar lidstaten: zij zullen van de taxonomie gebruik maken om openbare maatregelen, normen of labels op te stellen met betrekking tot de groene financiële producten of groene obligaties.

Een economische activiteit kan op verschillende manieren substantieel bijdragen aan de milieudoelstelling van de transitie naar een circulaire economie. Ze kan bijvoorbeeld de duurzaamheid, repareerbaarheid, verbeterbaarheid en herbruikbaarheid van producten vergroten, of ze kan het gebruik van hulpbronnen verminderen door het maken van specifieke ontwerp- en materiaalkeuzes, door herbestemming, demontage en sloop in de bouw- en constructiesector te faciliteren, met name door het gebruik van bouwmaterialen te verminderen en het hergebruik van bouwmaterialen te bevorderen. Zij kan ook substantieel bijdragen aan de milieudoelstelling van de transitie naar een circulaire economie door het ontwikkelen van “product-als-een-dienst”-bedrijfsmodellen en circulaire waardeketens, om producten, componenten en materialen zo lang mogelijk op het hoogste nut- en waardeniveau te houden. In dit opzicht ligt het voor de hand dat hout al zijn troeven zal kunnen uitspelen.

De lidstaten stellen de regels vast met betrekking tot de maatregelen en sancties die van toepassing zullen zijn bij niet-naleving van het reglement. De voorziene maatregelen en sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Tot slot zal het belang van het engagement van de bedrijven voor een uitgesproken duurzame aanpak van het milieuprobleem voortaan worden beklemtoond via de financiering van deze bedrijven.

Hoewel de verordening momenteel reeds van toepassing is, heeft ze enkel voor een beperkt aantal criteria betrekking op de grootste bedrijven. In januari 2025 wordt de toepasbaarheid van de verordening uitgebreid naar alle bedrijven.

Dankzij zijn natuurlijke en hernieuwbare eigenschappen, zijn capaciteit om CO2 op te slaan en de mogelijkheid om hergebruikt te worden, bekleedt hout ongetwijfeld een bevoorrechte plaats als bouwmateriaal. Zijn voordelen zouden bouwbedrijven nog meer moeten aansporen om er gebruik van te maken. Het gebruik van gelabeld hout, afkomstig uit duurzaam beheerde bossen, is vast en zeker een bijkomende troef.

We mogen hopen dat deze nieuwe verordening niet voor extra administratieve rompslomp zorgt voor de bedrijven.

Daarnaast is het wenselijk voor de investeerders dat het systeem voldoende aantrekkelijk is. Hoewel de meeste mensen a priori geïnteresseerd zouden zijn in een duurzame investering, zouden de resultaten wel eens anders kunnen uitdraaien als bepaalde niet-duurzame handelingen hen een hoger rendement zouden kunnen opleveren …