Het nut van plantagebosbouw 

FAO (Food and Agriculture Organisation van de Verenigde Naties) definieert een plantagebos als « een intensief beheerd bos, voornamelijk samengesteld uit 1 of 2 inheemse of uitheemse boomsoorten. De FAO definieert een inheemse soort als een soort die geëvolueerd is op dezelfde plaats als waar het bos vandaag voorkomt en die daarom aangepast is aan de specifieke ecologische condities die heersen in dit bos. Een uitheemse soort is een soort die voorkomt buiten zijn natuurlijke vegetatiezone. De bomen in de opstand zijn van gelijke leeftijd, zijn op regelmatige afstanden van elkaar geplant en worden beheerd in functie van een zo groot mogelijke houtproductie. » 7% van de bossen in de wereld zijn aangeplante bossen. Ongeveer de helft van deze aangeplante bossen zijn plantagebossen. Ongeveer 3% van de bossen wereldwijd zijn dus plantagebossen. 

Een plantagebos kan uit inheemse of uitheemse boomsoorten bestaan. Wereldwijd worden in 55% van de plantages natieve soorten gebruikt. De verschillen tussen verschillende regio’s kunnen zeer sterk uiteenlopen. In Europa worden voornamelijk zeer productieve uitheemse soorten gebruikt. In Vlaanderen zien we vooral plantages van populieren en grove den terugkomen. In Wallonië worden vaak fijnspar, douglasspar, lork en andere naaldhoutsoorten gebruikt in de plantages. 

Voor- en nadelen van plantagebossen

Plantages staan vandaag de dag in een eerder negatief daglicht, hoewel dat in vele gevallen eerder misplaatst is. Er kunnen wel degelijk nadelen verbonden zijn aan plantagebossen, hoewel die vaak te wijten zijn aan slecht beheer, niet zozeer aan de houtproductie zelf. Aan de andere kant hebben plantages ook grote voordelen. 

De EU erkent dat de ontwikkeling van een innovatieve Europese bio-economie een sleutelrol zal spelen om de impact van de mens op het klimaat te reduceren en dus zo de klimaatverandering tegen te gaan. Men is het erover eens dat bossen en producten uit het bos een belangrijke bron zullen zijn van biobased grondstoffen voor deze bio-economie. 

Productiebossen en plantages kunnen, mits toepassing van duurzame beheerspraktijken, een groot gedeelte van deze behoefte aan biobased grondstoffen leveren aan deze vooropgestelde bio-economie. Plantages zijn hoog productief, ze leveren vandaag ongeveer 33% van het stamhout op wereldschaal, terwijl ze maar een klein percentage (3%) van het totale mondiale bos uitmaken. Door een klein percentage van het wereldwijde bos te beheren als hoog productieve plantages, kunnen andere natuurlijke bossen dus gereserveerd worden voor conservatie. Ook lokaal bij ons hebben plantagebossen een groot potentieel. België is een land dat voor een groot gedeelte afhankelijk is van import voor het hout dat we nodig hebben. Door lokaal op productiebossen in te zetten kunnen wij ook meer zelf bedruipend zijn voor onze behoefte aan hout en kunnen we transportafstanden minimaliseren. 

Productie- en plantagebossen kunnen perfect duurzaam beheerd worden. Er wordt dan best aandacht besteed aan de capaciteit van de bodem, de veerkracht van het bos tegen klimaatverandering, het voorkomen van ziektes, het bewaren of verbeteren van biodiversiteit door middel van het aanleggen van onderetages, het aanleggen van groene corridors, of het in stand houden van inheemse soorten rond rivieren. Maar ook aan het sociale aspect van het bos moet gedacht worden, bvb eerlijke verloning voor werkers, het voorzien van veiligheidsmaatregelen, enzovoort.  

Plantagebossen met snel groeiende boomsoorten spelen in vele delen van de wereld ook een belangrijke rol in het herstellen van gedegradeerde landschappen. Op deze marginale gedegradeerde stukken land worden dan veelal in een eerste fase plantages aangeplant om snel een bosklimaat te kunnen genereren. Na een aantal rotaties kan er dan overgegaan worden op duurzaam beheerd bos met een mix van leeftijdsklassen, in- en uitheemse boomsoorten, enz. 

Houtproductie kan ook hand in hand gaan met andere landgebruiken. Agroforestry is een combinatie van klassieke gewassenteelt met de aanplant van snelgroeiende boomsoorten zoals populieren of fruithout (walnoten, kersen,..). De landbouwer heeft op deze manier meerdere producten om te verhandelen, wat de risico’s beperkt op economische schommelingen, wanneer hij slechts een beperkt aantal producten op de markt brengt. Dit systeem veroorzaakt slechts een gering productiviteitsverlies ten opzichte van de klassieke gewassenteelt.  Op weides voor dieren, zowel vee als paarden, kan ook relatief eenvoudig aan intensieve plantagebosbouw gedaan worden. Een bijkomend voordeel is ook het voorzien van schaduw en beschutting voor de dieren tijdens warm of slecht weer. Houtproductie en recreatie kunnen ook perfect hand in hand gaan, wat op vele plaatsen in de Waalse Ardennen wordt gedemonstreerd.