![]() |
|
Herkomst
Zuid-Amerika, voornamelijk Brazilië, Guyana, Peru, Ecuador en Venezuela.
Tamarindo is de commerciêle naam voor Dalium guianense.
Boombeschrijving
Tamarindo bereikt een gemiddelde hoogte van 15 tot 30 meter. De rechte stam heeft een gemiddelde diameter tot 180 cm, en heeft wortelaanloop. De takkenvrije, exploiteerbare stam kan 18 m bereiken.
Kleur en tekening
Het hout is oranjerood tot baksteenrood met op sommige plaatsen dunne donkere lijnen. Het spint is geelbruin, en is te onderscheiden van het kernhout.
Duurzaamheid
Het kernhout is zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I).
Bewerken
Bewerken is moeilijk vanwege de hoge dichtheid.
Afwerking
Geen specifieke problemen.
Bevestiging
Het is aan te raden om RVS bevestigingsmaterialen te gebruiken.
Toepassingen
Tamarindo |
||
Gemiddelde volumieke massa* | 960 kg/m³ | |
Radiale krimp | 60 tot 30 % r.v.** | n.a. |
90 tot 60 % r.v.** | n.a. | |
Tangentiale krimp | 60 tot 30 % r.v.** | n.a. |
90 tot 60 % r.v.** | n.a. | |
Werken | 60 tot 30 % r.v.** | n.a. |
90 tot 60 % r.v.** | n.a. | |
Buigsterkte | 110 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 19 500 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | n.a. | |
Afschuifsterkte | n.a. | |
Hardheid (Monnin) – kops | n.a. | |
Hardheid (Janka) – langs | n.a. |
* aan 12 % houtvochtigheid/ ** relatieve luchtvochtigheid
Commerciële afmetingen
Vloer en parket | |
dikte | meestal 26 mm |
vaste breedtes | 80/105/130/155/180/205 mm |
lengte | vloer : 185 cm en meer parket : 60 cm en meer |
Kozijnen | |
dikte | meestal 65 en 80 mm |
vaste breedtes | 80/90/105/130/155/180 mm |
![]() |
|
Herkomst
Zuid-Amerika, voornamelijk Brazilië.
Jarana of Sapucaia is de commerciële naam voor Lecythis spp. waaronder meerdere soorten vallen (L.lurida, L. prancei, …).
Boombeschrijving
Lecythis hebben voornamelijk een rechte stam met een gemiddelde diameter van 50 tot 80 cm.
Kleur en tekening
Het hout is lichtbruin tot bloedrood. Het spint is geelwit en onderscheidt zich van het kernhout.
Duurzaamheid
Het kernhout is zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I). Opgelet! Het geslacht Lecythis omvat verschillende soorten die onder de algemene naam Jarana/Sapucaia worden verhandeld, maar waarvan de duurzaamheid variabel is – sommige hebben een klasse 3 of 4!
Bewerken
Relatief gemakkelijk.
Afwerking
Geen specifieke problemen.
Bevestiging
Het is aangeraden om RVS bevestigingsmaterialen te gebruiken.
Toepassingen
Jarana / Sapucaia |
||
Gemiddelde volumieke massa* | 960 kg/m³ | |
Radiale krimp | van 60 tot 30 % r.v.** | n.a. |
van 90 tot 60 % r.v.** | n.a. | |
Tangentiale krimp | van 60 à 30 % r.v.** | n.a |
van 90 à 60 % r.v.** | n.a. | |
Werken | van 60 à 30 % r.v.** | n.a. |
van 90 à 60 % r.v.** | n.a. | |
Buigsterkte | 137 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 20 000 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 71 N/mm² | |
Afschuifsterkte | n.a. | |
Hardheid (Monnin) – kops | 8.4 N | |
Hardheid (Janka) – langs | 11 890 N |
* aan 12 % houtvochtigheid / ** relatieve luchtvochtigheid
Commerciële afmetingen
Balk (dikte x breedte) | 40 x 60 / 44 x 68 / 45 x 70 mm |
Lengte | 185 cm en meer (per trap van 30 cm) |
![]() |
|
In deze tekst wordt het onderscheid tussen Oregon Pine en Europese douglas alleen gemaakt als dat nodig is. Zo niet, gebruikt de tekst de benaming Oregon Pine.
Herkomst.
Oregon Pine of Europese douglas zijn de commerciële namen voor de botanische soort Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco. De Namenlijst der voornaamste in België gebruikte houtsoorten (NBN 199) maakt een onderscheid tussen de uit Noord-Amerika ingevoerde Oregon pine (nr. 416) en de Europese douglas (nr. 108). Toch gaat het om eenzelfde botanische soort.
Oregon Pine
Het groeigebied van Oregon pine ligt verspreid over Noord-Amerika:
Europese douglas
Rond 1830 voerden Groot-Brittannië en later ook Duitsland de douglasspar in als parkboom. Pas in het begin van de 20ste eeuw werden de eerste bosbestanden aangeplant. Na WOII veroorzaakt zijn economische waarde de echte doorbraak.
Vandaag groeit driekwart van de Europese douglassparren in Frankrijk en Duitsland. Toch verspreidt het groeigebied zich ook over Groot-Brittannië, Spanje, België, Nederland, Italië en Ierland.
Groei
In natuurlijk verband groeit de Oregon pine in gemengde naaldhoutbossen. Het is een pioniersboom en zijn zaailingen gedijen goed op braakliggende gronden. Toch groeit hij niet in de schaduw van andere bomen, die hem op termijn dan ook verdringen. Daarom haalt het gros van de bomen hun natuurlijke verjonging niet. De soort leeft vooral op na bosbranden.
Het hout uit primaire bossen heeft een fijnere draad en minder kwasten dan het hout uit cultuurbossen. De Europese douglas heeft een groot aanpassingsvermogen en is de belangrijkste houtsoort voor herbebossingen.
Kleur en tekening
Het kernhout is zalmkleurig tot roodachtig bruin, en verkleurt in roodtinten onder invloed van het licht. Het spinthout is roomkleurig wit tot geel.
Het hout gaat abrupt over van vroeg- naar laathout. Dat is goed te zien aan de groeiringen. Op het radiale vlak veroorzaakt dat strepen op het kopse ringen. Op het tangentiële vlak zorgen kleurverschillen voor een fraaie vlammentekening.
Het hout heeft meestal een rechte draad en een grove nerf, vooral bij bomen van de tweede generatie. Op het kwartierse vlak heeft het een vrij fijne structuur met kleine, maar goed zichtbare houtstralen.
Oregon pine of Europese douglas bevat weinig harsgangen, maar wel veel harszakken. Bij versgezaagd hout levert dat een typische citroengeur op, die verdwijnt bij het drogen.
Densiteit
Oregon pine is een matig zware houtsoort. Toch is het een van de hardste naaldhoutsoorten, met een goede buigweerstand. In tegenstelling tot de meeste andere naaldhoutsoorten, verminderen de sterkte en de textuur van het hout niet door de verbreding van de groeiringen. Zo is het hout uit bossen van laaggelegen kuststreken ondanks de heel smalle groeiringen – van nauwelijks 1 mm – toch zachter (en minder kleurrijk).
De densiteit van aangeplant hout is dan ook vergelijkbaar met die van Oregon pine van de eerste generatie.
Duurzaamheid
Het kernhout is matig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse III) en is gevoelig voor aantasting door termieten. Het spinthout is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V). Het hout is ook goed bestand tegen zwakke zuren (zoals azijnzuur) en alkalische stoffen.
Droging en vochtgehalte
Oregon pine droogt gemakkelijk, met weinig vervormingen. Toch is het aangewezen het hout trager te laten drogen dan andere naaldhoutsoorten. Anders kan het scheuren. Drogen bij een luchttemperatuur van meer dan 70 °C beperkt harsuitscheiding achteraf. Kleinere secties drogen zowel in openlucht als in een droogoven.
Bewerking
Hout met fijne groeiringen is gemakkelijk bewerkbaar. De bewerking wordt moeilijker bij hout met groeiringen van 5 mm of meer, of bij hout met veel kwasten. Het laathout kan dan loskomen van het vroeghout. Toch leveren de huidige technieken een mooi glad oppervlak op. De harsrijke delen vervuilen het gereedschap soms.
Verlijmen
Oregon pine is goed verlijmbaar met alle gangbare lijmtypes. Vooral voor gelijmde gelamelleerde toepassingen is Oregon pine uiterst geschikt.
Afwerking en behandeling
Oregon pine voor buitenschrijnwerk vereist in principe geen verduurzamingsbehandeling, tenminste als alle spinthout eerst zorgvuldig wordt verwijderd. Een behandeling volgens procedé C1 voorkomt verblauwing.
Voor timmerwerk is een preventieve verduurzaming nodig volgens procedé A2.1.
Vóór u het hout afwerkt is het aangewezen de harsrijke stukken te ontvetten. Zandstralen of borstelen leveren prima resultaten. Het laathout en de typische vlammentekening komen dan beter tot hun recht.
Bevestigen
Wilt u het hout bevestigen? Boor het dan voor of gebruik een schietpistool, want het splijt gemakkelijk – vooral als u het met de hand wilt nagelen. Komt het hout in contact met metaal? Dan dreigt corrosie en verkleuring, zeker als het vochtgehalte meer dan 18 à 20% bedraagt. Bevestig het dan met roestvrij staal.
Kwaliteitsnormen
Schrijnwerk
Nr. 2 Clear & Better garandeert de topkwaliteit van het uit Noord-Amerika ingevoerde hout met heel weinig spint en gezonde kwastjes, zoals bij de hiervan afgeleide Oregon Kroon-kwaliteit voor fijn schrijn- en meubelwerk.
Timmerwerk
NBN EN 14081 de referentie voor de CE-markering van constructiehout.
Select & Merchantable garandeert de kwaliteit van Oregon Pine. De visuele sterkte wordt aangeduid:
Toepassingen
Oregon pine/Europese douglas | ||
Gemiddelde volumieke massa* | 550 kg/m³ | |
Radiale krimp | 60 tot 30% r.v.** | 0,8% |
90 tot 60% r.v.** | 1,2% | |
Tangentiële krimp | 60 tot 30% r.v.** | 1,3% |
90 tot 60% r.v.** | 1,9% | |
Werken | 60 tot 30% r.v.** | 2,1% |
90 tot 60% r.v.** | 3,1% | |
Buigsterkte | 89 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 13.500 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 50 N/mm² | |
Schuifsterkte | 9,5 N/mm² | |
Hardheid (Janka) – Kops | 4020 N | |
Hardheid (Janka) – Langs | 2940 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Timmerhout | ||
Dikte | 65 mm | 80 mm |
Breedtes | 155/180 mm | 205/230 mm |
Schrijnwerk | ||
Dikte | 26/32/52/65/80/105/130/155 mm |
Lengte | 245/305/365/425/490/550/610 cm (670/730/790/855/915/975/1035/1095/1160/1220 cm ook verkrijgbaar, maar zeldzamer |
![]() |
|
Herkomst
De eik groeit in het noordelijke halfrond, tussen de 45ste en de 50ste breedtegraad. In Europa ligt het groeigebied wat hoger door het zeeklimaat, in Noord-Amerika wat lager door het landklimaat. In België gebruiken we vooral eikenhout uit Europa en Noord-Amerika. Maar over de hele wereld (Java, Indochina, Midden- en Zuid-Amerika, …) komen nog honderden eikensoorten voor (Quercus spp.).
De naam ‘eiken’ geldt eigenlijk alleen voor bomen van het geslacht Quercus. Met die naam zonder toevoegingen, bedoelt men hout van de Europese eik (Quercus petraea, de wintereik, of Quercus robur, de zomereik).
Kleur en tekening
In Amerika vinden we twee grote groepen: wit Amerikaans eiken en rood Amerikaans eiken. Europees eiken lijkt het meest op wit Amerikaans eiken. Het kernhout van wit eiken is licht- tot goudbruin. Rood eiken is lichtbruin tot rozebruin. Bij allebei steekt het kernhout fel af tegen het bleke spint.
Bij kops hout zie je de groeiringen duidelijk en scherp. Tangentiaal of dosse gezaagd eiken heeft een vlamtekening. Met een loep zie je de vaten duidelijk zichtbaar in ringen gegroepeerd. Die vaten zijn in voorjaarshout tien keer groter dan in het najaarshout.
Op het radiale (kwartiers gezaagde) vlak zie je donkere strepen als begrenzing van de groeiringen. Worden de houtstralen overlangs doorgesneden? Dan zie je ze als spiegels.
Verschillen
Rood eiken heeft open vaten, grotere groeiringen en een grovere tekening dan wit eiken. Daar sluiten inhoudsstoffen de vaten. Rood eiken is minder duurzaam dan wit eiken, maar gemakkelijker te verduurzamen.
De kapcyclus van eik ligt tussen de 120 en 250 jaar. In Europa heeft het stamhout pas een diameter van ±60 cm na 150 jaar. In Amerika duurt dat nog geen 80 jaar voor de ‘red oak’.
Amerikanen zagen hun rondhout bijna allemaal in dosse, al gebeurt het ook steeds vaker kwartiers of half-kwartiers. Na elke zaagsnede draaien ze het een kwartslag met de klok mee. Ze kiezen steeds vaker voor vaste breedtematen in plaats van vallende breedte. Ze werken nog altijd met Engelse maten. Europese zagers verzagen het rondhout meestal op kwartier. Zij houden meer rekening met de toepassing. De zware maten zijn steeds moeilijker te krijgen.
Duurzaamheid
Amerikaans rood eiken is weinig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse IV). Amerikaans wit en Europees eiken zijn matig duurzaam tot duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II/III).
Kwaliteitsnormen
Voor de uitzichtkwaliteit van Europees eiken, hebben we een Belgische norm: NBN EN 975-1: 1996. Gezaagd hout – indeling van loofhout op uiterlijk – deel1: eik en beuk.
Amerikaans eiken heeft meestal zijn eigen kwaliteitsnormen. Het Amerikaanse systeem of cutting-systeem bepaalt een percentage van het houtoppervlak dat foutvrij moet zijn. In het Europese systeem wordt dan weer aan elk gebrek een maximale limiet opgelegd.
De benaming ‘eerste keus’ voor gezaagd hout houdt geen wettelijke bepaling in. Een kwaliteitsaanduiding slaat in principe op het aantal gebreken en hun grootte, niet op de zaagwijze. Welke kwaliteit u nodig hebt, hangt af van de toepassing.
Droging en vochtgehalte
Nat eiken in een keer snel drogen? Dat geeft vervormingen, scheuren of collaps. Bij dat laatste krimpt het hout in het midden sterker dan aan de randen. De krimp van nat tot 12% is ongeveer 2,2% radiaal en 5,6% tangentiaal.
Drogen in twee stappen geeft goede resultaten. Na het zagen gebeurt een voorselectie op kwaliteit. Dan wordt het hout meestal een half jaar aan de lucht gedroogd, tot het een vochtgehalte heeft van 35-40%. Dat gebeurt uit de zon en al te droge of harde wind. Dan gaat het hout richting droogkamer. Het wordt er versneld gedroogd tot het nodige vochtgehalte.
Goed gedroogd eiken is stabiel van vorm. Bij een relatieve luchtvochtigheid van 50% is het evenwichtsvochtgehalte in het hout zo’n 11%. Binnenshuis schommelt de luchtvochtigheid tussen 30 en 60%. Inlands eiken krimpt of zwelt dan ongeveer 0,8% (radiaal) en 1,2% (tangentiaal).
Veel Noord-Amerikaans eiken wordt gedroogd ingevoerd.
Bewerking
Eiken kunt u zowel machinaal als met de hand goed bewerken. 20° is de ideale hoek van het snijgereedschap voor glad werk. Draait u droog eiken? Dan wordt uw gereedschap snel bot. Hete stoom en een spanmal helpen het te buigen. Vooral Europees eiken is hiervoor geschikt. Het hout mag dan maximaal 60 mm dik zijn.
Verlijming, afwerking en bevestiging
Eiken laat zich goed lijmen, beitsen en lakken. Amerikaans eiken bevat minder looizuur dan de Europese variant. Daarom kunt u alleen die laatste roken of logen om hem ouder te doen uitzien.
Eiken heeft de neiging te splijten: voorboren voor schroeven en spijkeren is de boodschap. Het looizuur in eiken doet het hout blauwzwart verkleuren rond ijzerhoudend materiaal en lichtbruin rond koper of messing. Gebruik dus roestvaste bevestigingsmiddelen.
Toepassingen
Voor snijfineer en parket is eiken heel geschikt. Verder ook voor:
(*) Amerikaans rood eiken is niet geschikt voor deze toepassingen.
Eikenhout, Europees of Amerikaans |
||
Gemiddelde volumieke massa* | 710 kg/m³ | |
Radiale krimp | van 60 tot 30 % r.v.** | 0,8 % |
van 90 tot 60 % r.v.** | 1,2 % | |
Tangentiële krimp | van 60 tot 30 % r.v.** | 1,2 % |
van 90 tot 60 % r.v.** | 2,1 % | |
Werken | van 60 tot 30 % r.v.** | 2 % |
van 90 tot 60 % r.v.** | 3,3 % | |
Buigsterkte | 97 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 12 500 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 50 N/mm² | |
Schuifsterkte | 10 N/mm² | |
Hardheid (Janka) – kops | 4 900N | |
Hardheid (Janka) – langs | 6 049 N |
*aan 15% houtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Europees eiken ongeschaafd* | Amerikaans eiken ongeschaafd* |
Paneel- en lijsthout: Dikte: 13/15/18/20 mm |
Dikte: 26(4”/4”)/32(5”/4”)/40(6”/4”)/52(8”/4”)/65(10”/4”)/80(12”/4”) mm in vallende breedtes van 155 mm en breder met een beperkt percentage van 100 mm en breder |
Boolhout: Dikte**: 18/27/34/41/52/65/70/80 mm |
|
Gekantrecht hout: Dikte: 27/34/41/52 mm Breedte: 100 mm en meer Lengte: 400 tot 2100 mm en meer |
Vaste breedtes: 26×105/26×130/26×155/26×180/ 26×205 mm |
Friezen: Dikte: 20/27/32/41/52 mm Breedte: 40/50/60/70/80/90 mm Lengte: 250 tot 2100 mm opgaand per 50 mm |
Lengtes: 2150 tot 4900 mm, opgaand per 300 mm |
Kepers: 27×27/30×30/40×40/50×50/60×60/70×70/ 80×80/100×100 en hout voor kapconstructies in lengtes van 400 tot 1500 mm en meer |
* Europees eiken wordt geleverd zonder spint. Bij Amerikaans eiken wordt spint meegeleverd en in de prijs verrekend.
** Bij hout op bool (houten platen met aan weerszijden nog spint en schors):
![]() |
|
Herkomst
Essen is de commerciële naam voor de botanische soort Fraxinus excelsior L. en behoort tot de familie van de Oleaceae. Het is de grootste boom van het geslacht Fraxinus in Europa, en ook de belangrijkste voor de houtproductie.
In Noord-Amerika zijn zes van de achttien essensoorten belangrijk voor de houtmarkt. Zij vallen onder ‘black ash’ (Fraxinus nigra) of ‘white ash’ (de andere vijf soorten).
In West- en Midden-Europa vinden we de gewone es in vlaktes en middelhoge gebergten. In het noorden grenst zijn verspreidingsgebied aan het zuiden van Noorwegen, Zweden en Finland. In het oosten reikt het tot de centrale vlakten van Rusland. En in het zuiden komt het tot het noorden van Spanje en Italië, en het zuiden van ex-Joegoslavië en Bulgarije. In België komt de gewone es vooral voor in de Condroz-streek, het land van Gaume, Thiérarche, het gebied tussen Samber en Maas, en de leemstreek. Op zandgronden vindt u hem veel minder, en in de Ardennen prijkt hij alleen op hellingen langs rivieren.
Uitzicht
De gewone es is een grote boom, met een rechte stam en vrij afgeronde kruin. Hij wordt vaak dertig meter hoog, soms zelfs meer dan veertig (met de juiste waterhuishouding).
Kleur en tekening
Essen is lichtgekleurd met een heterogene porositeit. Net na het kappen is het kernhout parelmoerachtig wit met een roze of groenachtige schijn. Na droging kan het geler of bruiner worden. Het spint is er niet van te onderscheiden.
Hoe dikker de stam en hoe ouder de boom, hoe vaker het hart donkerbruin tot zwart is. Dat tast de mechanische eigenschappen van het hout niet aan. In een tussenfase is die verkleuring soms heel gegeerd, voor houtwerk of snijfineer. Het hout ziet er dan sterk geaderd uit, met een donkergroene schijn. Dan heet het olijfessen.
De jaarringen van essen zijn goed zichtbaar. Op kwartier heeft het strepen en op dosse een vlamtekening. De smalle, homogene parenchymstralen vormen een fijne spiegel op kwartier. De draad is meestal recht en regelmatig.
Duurzaamheid
Essen is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V). Het is gevoelig voor vervuring en de spinthoutkever.
Droging en vochtgehalte
Essen moet u voorzichtig drogen, wegens de grote lineaire krimp en de kans op verkleuring. Eventuele vervormingen door te hoge temperaturen kunnen verdwijnen bij herconditionering.
Het uit Noord-Amerika ingevoerde essenhout heeft bij aankomst een vochtgehalte van 10 tot 12%.
Bewerking
Essen verzagen is gemakkelijk. Het versnijden ook, als het hout eerst een hydrothermische behandeling onderging. Het is een van de beste houtsoorten voor buigwerk: het is flexibel, en stomen vermindert zijn sterkte niet. Het heeft ook vaak een perfect rechte draad, zonder kwasten of scheuren. Ideaal voor buigwerk dus. Daarom was het een van de beste houtsoorten voor tennisraketten. Essen verlijmen? Ook geen probleem. Voor het verlijmen van fineer kiest u voor lijm met een hoge viscositeit om doorvloei van de lijm doorheen de fineerlagen te voorkomen. Boor het hout voor als het hard is en u het moet vernagelen of vijzen. Het hout laat zich goed afschuren.
Afwerking
Essen kunt u goed beitsen. Het is ook een geschikte ondergrond voor vernissen. Gebruikt u acryl-PU-vernissen en uv-filters? Dan behoudt u de oorspronkelijke bleke kleur. Gebruik geen nitrocellulose of alkydvernis.
Toepassingen
Essen |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
700 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,8 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,2 % |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
1,4 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
2 % |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
2,2 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
3,2 % |
Buigsterkte |
114 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
12.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
51 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
14,6 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
6140 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Inlands essen | |
In platen (op bool) verzaagd |
27/42/52 mm dik |
Noord-Amerikaans essen |
|
Dikte |
26*/32/40/52/65/80/105 mm |
Breedte |
Variabel, van 15,5 cm en meer (opgaand per 1 duim), gemiddeld 20,5 cm |
Lengte |
Tussen 2,15 en 3,95 m (soms ook 4,25 m en meer) |
*Kan ook in vaste breedtes van 105/130/155 mm |
![]() |
|
Herkomst
Tulpenboomhout is de commerciële naam voor de botanische soort Liriodendron tulipifera L.Die naam dankt het aan zijn geelgroene tulpvormige bloemen met oranje strepen. In de VS heet het vaak – misleidend – yellow poplar. Tulpenboomhout behoort tot de familie van de Magnoliaceae en komt uit het Oosten van Noord-Amerika. Dat is het gebied tussen de Atlantische kust in het Oosten (vanaf het Zuiden van Connecticut tot het Noorden van Florida), het Zuiden van Michigan en Mississippi in het Westen. Het optimale groeigebied ligt in het centrum: Tennessee, Kentucky en West-Virginia.
Uitzicht
Dit zijn grote bomen: ze kunnen tot 50 meter hoog worden. De stam is recht en heeft soms een diameter van meer dan 2 meter.
Kleur en tekening
Het kernhout is geelgroen tot bruingroen, en steekt fel af tegen het witachtige spint. De spinthoutzone is smal in oude bomen en heel breed in aangeplante exemplaren. De draad is recht. De nerf heeft een fijne, gelijkmatige structuur. Omdat tulpenboomhout kleurverschillen en vlekvormige verkleuringen heeft, moet het haast altijd worden gekleurd.
Duurzaamheid
Het kernhout van Tulpenboomhout is weinig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse IV), het spint is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Tulpenboomhout wordt gedroogd in de VS en ingevoerd met een houtvochtgehalte van 8 tot 10%. Het is licht, zacht en heeft de neiging om opnieuw vocht op te nemen bij verhoogde luchtvochtigheid. Deskundig gedroogd tulpenboomhout werkt weinig. De gemiddelde volumieke massa bij 12% vochtgehalte is 450 kg/m³.
Bewerking, afwerking en verlijming
Bewerken, afwerken, kleuren, lijmen en bevestigen van tulpenboomhout gaan gemakkelijk.
Toepassingen
Tulpenboomhout |
|
Buigsterkte |
63 N/mm² |
Elasticiteitsmodulus |
10.300 N/mm² |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
36 N/mm² |
Schuifsterkte |
7,6 N/mm² |
Hardheid (Janka) – Kops |
2.490 N |
Hardheid (Janka) – Langs |
2.000 N |
Commerciële afmetingen
Dikte |
26 mm |
32 mm |
40 mm |
52 mm |
65 mm |
Breedtes |
Gevierschaafd 10 cm en breder |
Gevierschaafd 10 cm en breder |
Gevierschaafd 10 cm en breder |
Gevierschaafd 10 cm en breder |
Gevierschaafd 10 cm en breder |
Lengte |
245 cm en langer, met max. 5% 185 cm en meer toegelaten |
![]() |
|
Herkomst
Het beukengeslacht Fagus telt weinig botanische soorten. België commercialiseert bijna uitsluitend hout van de gewone beuk (Fagus sylvatica).
De beuk groeit het best op leemhoudende gronden met voldoende vocht, humus en kalk. Hij komt voor van op het Europese vasteland tot aan de Zwarte Zee, met twee optimale groeigebieden: het Franse Centraal Massief en de zuidelijke Bosnische Karpaten. Ook in Belgisch en Frans Lotharingen en de Vogezen groeien beuken.
‘Rode’ beuken
Sommige beuken hebben een ‘valse’ rode kern. Een vlies (thyllen) sluit dan de houtvaten af. De begrenzing ervan loopt soms parallel met de jaarringen, maar kan ook grillig zijn. ‘Rode’ beuken zijn minderwaardig aan de gewone ‘witte’. Er is nog geen eenduidige verklaring waarom in sommige streken meer ‘rode’ dan ‘witte’ beuken voorkomen.
Uitzicht
De meeste beuken worden geveld na 80, maximaal 120 jaar. Dan is zijn diameter ongeveer 1,2 meter. De stam is gemiddeld 30 meter hoog, waarvan 9 meter takkenvrij.
Kleur en tekening
Het kern- en spinthout van de beuk verschillen weinig van kleur. Versgezaagd is het kernhout witachtig of heel lichtbruin. Het verdonkert tot licht geelbruin onder invloed van lucht en licht. Gestoomd beukenhout is veel rozer.
Beukenhout heeft een rechte, soms golvende draad en een fijne nerf. Het heeft een gelijkmatige structuur met weinig tekening. Op dosse vertoont het vage vlammen, op kwartier geen speciale tekening op kleine spiegels na (overlangs doorgesneden stralen). Op onzuivere kwartiervlakken vallen de aangesneden stralen op als min of meer lusvormige lijntjes van 1 tot 4 mm.
Duurzaamheid
Beukenhout is niet duurzaam en dus gevoelig voor aantasting door insecten en schimmels. Boktorlarven maken na het vellen soms ovale gangen van 5 tot 8 mm hoog in de stammen. Daarom is het aangewezen het versgekapte hout meteen te verwerken.
Droging en vochtgehalte
Beukenhout droogt meestal snel, maar met een grote kans op scheuren en vervormingen. Dat komt door het grote verschil tussen de radiale en tangentiële krimp. Droog het boolhout eerst in de openlucht voor het in de droogkamer gaat. Blijft de temperatuur enige tijd constant boven de 60 °C? Dan krijgt het hout een rozeachtige kleur.
Bewerking
Beukenhout is gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Toch gaat dat iets beter met hout uit de optimale groeigebieden (Frankrijk, Centraal- en Oost-Europa). Dat heeft een mildere structuur en is gemakkelijker bewerkbaar dan het hardere en splinterige hout uit de noordelijke groeigebieden. Door het te schaven, krijgt het een fraai glad oppervlak.
Versgezaagd hout of inwendige droogspanningen doen zaaggereedschap soms klemmen in de lengte. Gebruik scherp gereedschap in gunstig weer. Anders veroorzaakt het schuren van de zaag donkere brandplekken.
Stomen
Stomen geeft beukenhout een rozeachtige kleur en verzacht de soms grote kleurverschillen in het kernhout. De stoomtijd bepaalt de kleur. Bij hout met een vochtgehalte van 20% duurt het stomen maximaal drie dagen bij 80 à 90 °C.
Daarnaast maakt stomen het hout ook elastischer, wat het buigwerk vergemakkelijkt. Het neutraliseert ook de groeispanningen en vermindert de kans op vervormingen en scheuren bij de bewerking.
Buigen
Beukenhout buigen kan op twee manieren:
Schilfineer
Gestoomd beukenhout is gemakkelijk te schillen voor fineer- of multiplextoepassingen. Met een fineermes stript u de ronddraaiende stam. Zo krijgt het hout een licht golvende tekening.
Snijfineer
Niet-gestoomd wit beukenhout wordt ook gesneden tot fineer. Daarvoor is het aangewezen hout te kiezen zonder waarneembaar hart. De gekantrechte en hartgekloofde blok wordt dan laag voor laag afgesneden, wat een vlamtekening oplevert op dosse. Kwartiers snijden? Dat kan ook. De kwartronde blok wordt dan laag voor laag afgesneden in de richting van de stralen. Dat maakt de spiegels zichtbaar.
Bevestigen
Wilt u het hout nagelen of schroeven? Boor het dan voor.
Afwerking en behandeling
Lijmen, lakken, politoeren of beitsen leveren geen problemen op. Beukenhout neemt wel onregelmatig product op. Wilt u een egaal gekleurd oppervlak? Laat het kleuren dan over aan een vakman. Het hout heeft open poriën en neemt gemakkelijk verduurzamingsproducten op.
Toepassingen
Beukenhout |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
700 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,9% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,2% |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
1,5% |
|
90 tot 60% r.v.** |
2,5% |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
2,4% |
|
90 tot 60% r.v.** |
3,7% |
Buigsterkte |
113 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
13.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
54 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
10 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
8430 N |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
7060 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Boolhout |
|
Dikte |
26/32/34/40/41/52/65/70/80 mm |
Diameter |
40 cm en meer (meestal 57 cm en meer) |
Lengte |
minimaal 250 cm |
Bekantrecht hout |
|
Dikte |
16/20/26/40/52 mm |
Breedte |
8 cm en breder |
Lengte |
50 cm en langer |
Bekantrecht trappenhout |
|
Dikte |
40/52 mm |
Breedte |
23 cm en breder |
Lengte |
50 tot 110 cm en langer, 350 cm en langer |
Friezen |
|
Dikte |
26 mm |
Breedte |
80/105/130 mm |
Lengte |
50 cm en langer |
Kepers |
|
Dikte x breedte |
50×50/60×60/70×70/80×80/90×90 mm 100×100/105×105/120×120/140×140 mm |
Fineer |
|
Dikte |
0,6 mm (van 0,3 tot 2,8 mm op aanvraag) |
Breedte |
10 cm en breder |
Lengte |
210 tot 250 cm (deuren), 250 tot 300 cm (plaatmateriaal), 340 cm (lange panelen) |
![]() |
|
Herkomst
Guatambu is de commerciële naam voor Balfourodendron riedelianum Engl. en behoort tot de familie van de Rutaceae. Vooral in Nederland wordt het ook ivoorhout genoemd. Verwar het niet met pau amarelo (Euxylophora paraense), of piquia marfim, pau marfim, of guatambu amarelo (Aspidosperma spp.). In België wordt het ingevoerd uit Paraguay.
Uitzicht
De boom wordt 15 tot 20, en soms zelfs 25 meter hoog. De rechte takvrije stam wordt tot 14 meter lang, met een diameter tot 90 cm.
Kleur en tekening
Het kernhout is niet te onderscheiden van het spinthout: ze zijn allebei witachtig tot bleek lichtbruin. Guatambu heeft een gelijkmatige structuur, geen uitgesproken tekening, en is soms gemoireerd. Af en toe zie je donkere strepen van gomgangen. De draad is meestal recht, soms onregelmatig. De nerf is fijn en regelmatig.
Duurzaamheid
Het kernhout is weinig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse IV), het spint is niet duurzaam (duurzaamheidsklasse V). Guatambu kunt u dus alleen binnen gebruiken. Soms is een preventieve verduurzaming (proces A1) met insecticidewerking (tegen Lyctus) nodig voor u het vernist, verft, …
Droging
Guatambu moet u voorzichtig en traag drogen, zo geeft het verder geen problemen.
Bewerking & afwerking
Het Guatambu heeft een fijne, regelmatige nerf. Daarom laat het zich mooi glad en gemakkelijk bewerken en afwerken, vooral met lak. Zagen en draaien gaat ook vlot. Na stomen kunt u het ook gemakkelijk schillen en snijden. Zorg voor een goede stofafzuiging en boor voor.
Toepassingen
Guatambu |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
800 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,8 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
0,8 % |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
1,5 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,8 % |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
2,3 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
2,6 % |
Buigsterkte |
137 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
12.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
59 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
11,5 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
6800 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Vaste breedtes |
26×80 mm in lengtes van 60 cm en meer |
26×105/26×130/26×155/26×205 mm in lengtes van 185 cm en meer* |
Vallende breedtes |
26×155 mm en meer, met ±10% smaller toegelaten in breedtes van 100-140 mm, in lengtes van 155-245 cm |
40×130 mm en meer, met ±10% smaller toegelaten in breedtes van 100-140 mm, in lengtes van 185 cm en meer* |
52×130 mm en meer, met ±10% smaller toegelaten in breedtes van 100-140 mm, in lengtes van 185 cm en meer* |
Andere |
65×65 mm, uitsluitend in lengtes van 75 cm |
80×80 mm in lengtes van 65 en 75 cm |
*gemiddeld 250 cm of meer
![]() |
|
Herkomst
Grenen is de commerciële naam voor Pinus sylvestris. Grove pijn is de juiste Nederlandse naam, al wordt ook vaak grove den gebruikt. De meeste Pinus-soorten komen uit het noordelijke halfrond. Al vind je ze ook in Chili, Brazilië, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland, Midden- en Zuid-Europa, …
Uitzicht
De takken groeien in kransen om de stam. Het groeigebied is enorm verspreid: afmetingen en kwaliteiten verschillen dus behoorlijk. De boom wordt zo’n 35 meter hoog, met een diameter tussen 30 en 50 cm. De stam is recht en cilindrisch, en takvrij tot ongeveer 10 meter.
Kleur en tekening
Het kernhout is licht tot roodbruin-geel. Het spinthout is wit tot geelachtig wit. Allebei worden ze donkerder na blootstelling aan licht. De kwasten zijn bruin, redelijk groot en verspreid in kransen.
Op dosse heeft het een duidelijke vlamtekening, op kwartier een streeptekening. Op dosse ziet u vaak heel fijne streepjes op het tangentiële vlak: dat zijn de harskanaaltjes. Harsconcentraties herkent u als donkere vlekken. Meestal is de draad recht en de nerf (matig) fijn.
Duurzaamheid
Het kernhout is matig tot weinig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse III-IV), het spint is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Kwaliteit
Grenen wordt visueel of machinaal gesorteerd, op basis van verschillende criteria. Wordt het bijv. voor schrijnwerk gebruikt? Dan gelden esthetische normen. Dient het dan weer voor constructie? Dan tellen andere criteria.
De belangrijkste normen voor sortering naar uitzicht zijn de Scandinavische exportregels (pdf) , de Antwerpse sortering en de EN 1611-1. De STS 04 bepaalt de regels voor visuele sterktesortering. NBN EN 14081 is vanaf 1 september 2009 de referentie voor CE-markering van constructiehout.
Droging en vochtgehalte
Versgezaagd hout moet snel onder de 20% gedroogd worden, om blauwschimmel en rot te vermijden. Grenen droogt goed en snel, maar er is toch wat risico op scheuren of verkleuren bij hoge temperaturen.
Bewerking en behandeling
Grenen is prima te boren, frezen, schuren, spijkeren, schroeven en te lijmen. Het hars hecht zich soms aan de schaafmessen: af en toe ontvetten is de boodschap. Heeft het hout een laag vochtgehalte? Pas dan uw schaafsnelheid aan om uitspringende kwasten te vermijden. Het kernhout is moeilijk, maar het spint net gemakkelijk te verduurzamen. Na hittebehandeling is grenen perfect voor toepassingen in weer en wind. De meubelindustrie loogt en bleekt ook het hout.
Toepassingen
Grenen |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
320-800 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,5 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
0,5 % |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
1,1 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,3 % |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
1,6 % |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,8 % |
Buigsterkte |
79 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
11.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
47 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
7,5 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
3330 N |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
2940 |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
(100×200 mm) |
Lengte in meter: |
75×225 (75×200) mm |
|
63×175/150 mm |
|
50×150/125/100 mm |
|
38×225/175/150/125/100 mm |
|
32×150 mm |
|
25x 225/175/150/125/100 mm |
|
19×125/100 mm |
![]() |
|
Herkomst
Robinia is de commerciële naam voor de botanische soort Robinia pseudoacacia L. en behoort tot de familie van de Leguminosae. Robinia komt oorspronkelijk uit het Oosten van de Verenigde Staten. De Franse hofbotanicus Jean Robin introduceerde hem in 1601 in Europa. De boom verspreidde zich snel over heel Midden-Europa.
Robinia gedijt het best in een gematigd klimaat, op geringe hoogte en in een lichte en goed verluchte bodem. Vandaag is het de op twee na meest aangeplante loofhoutsoort ter wereld (na de Eucalyptus en de hybride populier).
Hongarije doet intensief aan bosbouw op basis van Robinia. Ongeveer 340.000 hectare bos of een vijfde van het totale bosbestand bestaat er uit Robinia. Met 1 miljoen kubieke meter is de Hongaarse Robinia goed voor 18% van de totale houtproductie.
Naast Midden-Europa liggen de belangrijkste groeigebieden van Robinia in de voormalige Sovjet-Unie, China, Noord- en Zuid-Korea.
Uitzicht
De Robiniaboom wordt in onze streken gemiddeld 20 tot 30 meter hoog. Omdat de stam vrij laag is gevorkt, is de onderstam wel vrij kort. De boom groeit snel en bereikt een stamdiameter tot 1 meter. Hij eist niet veel van de bodem en plant zich gemakkelijk en overvloedig voort. Het bladerdek is fijn en transparant, de schors grijs, dik en gegroefd.
De Robiniaboom wordt gemiddeld 150 jaar oud, in uitzonderlijke gevallen 200 tot 300 jaar. Jonge bomen zijn vrij doornig.
Kleur en tekening
Robinia heeft meestal een rechte draad en een fijne tot matige grove nerf.
Versgekapt is het kernhout groenachtig geel. Bij het drogen wordt dat olijfbruin. Het dunne spinthout is geelwit.
De houtstructuur van Robinia is heterogeen. Het vroeghout bestaat uit brede vaten die goed zichtbaar zijn met het blote oog. Ze staan alleen of in groepjes van twee. De vaten zijn cirkelvormig of ovaal en hebben een diameter van 200 tot 300 µ. De laathoutzone bestaat uit kleine vaten van 90 tot 150 µ die niet zichtbaar zijn met het blote oog. Ze hebben een spiraalvormige verdikking, en staan alleen of in typische kleine korte en schuine tangentiële bandjes.
De vaten in het kernhout zijn verstopt door thyllen. De stralen zijn heel fijn: 3 tot 5 cellen breed en 20 tot 40 cellen hoog. Ze zijn homogeen en moeilijk te onderscheiden met het blote oog. Op kwartier geeft dat een heel fijne spiegeltekening. Rond de vaten is veel lichtgekleurd parenchym aanwezig. Dat bevat veel polyedrische kristallen van calciumoxalaat. De houtvezels zijn recht en in lagen geschikt.
Duurzaamheid
Het kernhout is duurzaam tot zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I-II). Het spinthout is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Het is de wisselwerking tussen de inhoudstoffen die Robinia uitzonderlijk duurzaam maakt. In contact met de grond vertoont het hout pas na 8 à 10 jaar tekenen van aantasting. Zonder contact met de grond blijft het meer dan 60 jaar intact.
Droging
Robinia droogt gemakkelijk in openlucht, afgeschermd van zon en wind. Het kan ook kunstmatig: voorzichtigheid en lage temperaturen voorkomen dan scheuren en vervormingen.
Bewerking
Met aangepaste snijwerktuigen levert verzagen geen problemen op. Robinia is ook geschikt voor schil- en snijfineer. Het hout moet dan wel eerst weker worden gemaakt door het te stomen. Schaven, polijsten en verlijmen gaan gemakkelijk.
Afwerking
De afwerking van Robinia gaat gemakkelijk.
Bevestigen
Wilt u het hout bevestigen? Boor het dan voor, want Robinia splijt gemakkelijk. Houd ermee rekening dat de inhoudstoffen van het hout kunnen reageren in contact met metalen, en dan vlekken geven.
Toepassingen
Robinia |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
750 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,8% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,2% |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,9% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,7% |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
1,7% |
|
90 tot 60% r.v.** |
2,9% |
Buigsterkte |
133 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
14.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
71 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
17,2 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
7060 N |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
7550 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
![]() |
|
Herkomst
Sapelli is de commerciële naam voor de botanische soort Entandrophragma cylindricum Sprague en behoort tot de familie van de Meliaceae. Het komt voor in het permanent groene tropische regenwoud van haast alle landen in Midden- en West-Afrika (o.a. Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek, RD Congo, Congo-Brazzaville).
Uitzicht
Deze bomen worden 40 tot 50 meter hoog, en hebben een diameter van 70 tot 120 cm. De rechte, takvrije, cilindrische stam is 15 tot 20 meter lang. Aan de voet van de stam vindt u vaak kleine plankwortels.
Kleur en tekening
Het kernhout van sapelli heeft een roodachtig bruine kleur en vaak een gouden glans. Het spint is rozegrijs. De kenmerkende kruisdraad is soms onregelmatig. Zo krijgt het kwartierse hout zijn typische brede strepentekening van donkere en lichte banden. Op dosse heeft het hout een decoratieve vlamtekening. De nerf is matig fijn.
Duurzaamheid
Het kernhout van Sapelli is matig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse III), het spint is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Opgelet met het drogen van Sapelli: het kruisdradige hout ontwikkelt droogspanningen. Las dus genoeg tijd in tussen het drogen en de machinale verwerking. Zo hebt u minder kans op vervormingen.
Bewerking
Sapelli is goed bewerkbaar, zowel machinaal als met handgereedschap. Schaaf en frees het onder een kleine snijhoek om uitspringende vezels (cf. kruisdraad) te voorkomen.
Afwerking en bevestiging
Sapelli laat zich goed afwerken, zowel met watergedragen als oplosmiddelhoudende beitsen, verven of vernissen. Het is gemakkelijk te spijkeren en te schroeven. In contact met ijzer komen er wel soms blauwgrijze vlekken voor.
Toepassingen
Sapelli | |
Gemiddelde volumieke massa* | 650 kg/m³ |
Buigsterkte | 105 N/mm² |
Elasticiteitsmodulus | 12.000 N/mm² |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 56 N/mm² |
Schuifsterkte | 15,7 N/mm² |
Hardheid (Janka) – Kops | n.a. |
Hardheid (Janka) – Langs | 6.700 N |
* bij 15% houtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Dikte | 26 mm | 65 mm |
Vaste breedtes | 80/105/130/155/180/205 mm | 90/105/130/155 mm |
Lengte | 185 cm en langer, gemiddeld 275 cm en langer | |
Sapelli met een dikte van 26, 40, 52, 65, 80 of 105 mm wordt ook ingevoerd in vallende breedtes van 15,5 cm (met 10 à 15% van 10 tot 14 cm), en met een lengte van 185 cm en langer (gemiddeld 275 cm en langer). | ||
Sapelli wordt ook gecommercialiseerd als balken van 155 x 155 mm, met een lengte van 185 cm en langer (gemiddeld 275 cm en langer). | ||
Sapellihout wordt ook ingevoerd als geschaafd en verlijmd raamhout met de volgende dikte x breedte x lengte: 63 mm x 86 mm in lengtes van 100 tot 330 cm (met massieve buitenlagen) of 590 cm (met drie gevingerlaste lagen) 63 mm x 125 mm in lengtes van 100/230 cm (met massieve buitenlagen) of 450/590 cm (met drie gevingerlaste lagen) |
||
Voor trappen en werkbladen worden ook geschaafde en verlijmde panelen ingevoerd met een dikte van 20 tot 50 mm, een maximumbreedte van 120 cm en een maximumlengte van 500 cm. |
![]() |
|
Herkomst
Tali is de commerciële naam voor de botanische soorten Erythrophleum ivorense A. Chev. en Erythrophleum suaveolens Brennan. Die behoren tot de familie van de Leguminosae en komen uit tropisch Afrika, van Nigeria tot Mozambique. België voert vooral Tali in uit Ivoorkust, Kameroen, Congo-Brazzaville, Gabon en Ghana.
Uitzicht
De Taliboom wordt gemiddeld 30 meter hoog. De stamdoorsnede is vaak onregelmatig. De takkenvrije stam meet gemiddeld 15 meter en heeft lage wortelaanlopen.
Kleur en tekening
Het kernhout is bruingeel tot bruinrood, waarbij de groei soms grote kleurverschillen met zich meebrengt. Onder invloed van het licht donkert het hout nog na. Soms komen iets donkerder gekleurde strepen voor. Het spinthout is geelgrijs tot donkergeel.
De houtstructuur van Tali is vrij gelijkmatig, met kruisdraad en een matig grove tot grove nerf.
Duurzaamheid
Het kernhout is zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I). Het spinthout is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Talihout drogen moet traag en zorgvuldig, anders dreigt het te vervormen of te barsten. Bij zwaardere secties zijn scheuren bij het drogen in openlucht onvermijdelijk. Toch heeft dat geen invloed op de mechanische eigenschappen.
Bewerking
Talihout is heel dicht en heeft kruisdraad. Scherpe werktuigen en kracht zijn dan ook aangewezen bij de bewerking. Daarbij komt veel stof vrij. Zorg daarom ook voor een goede afzuiging.
Afwerking
De afwerking van het houtoppervlak is goed. Wilt u het hout bevestigen? Dan is voorboren aangewezen.
Toepassingen
Tali |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
900 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
90 tot 60% r.v.** |
1% |
Tangentiële krimp |
90 tot 60% r.v.** |
1,2% |
Werken |
90 tot 60% r.v.** |
2,2% |
Buigsterkte |
154 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
16.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
93 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
21,1 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
n.a. |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
12.990 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Dikte |
26 mm |
32 mm |
65 mm |
Vaste breedtes |
80*/155/180 mm |
155 mm |
155/180/205 mm |
Lengte |
215 cm en langer |
||
Voor zware constructies is ook zaagwerk op maat mogelijk. |
* in lengtes van 60 cm tot 170 cm
![]() |
|
Herkomst
Het populierengeslacht Populus telt 39 botanische soorten en behoort tot de familie van de Salicaceae. In natuurlijk verband komen populieren vooral voor in de boreale en gematigde streken van het noordelijk halfrond.
West-Europa teelt vijf zuivere populierensoorten, waaronder Populus tremula, Populus nigra en Populus alba. In Noord-Amerika groeien de Populus tremuloïdes, Populus deltoïdes en Populus trichocarpa.
Daarnaast zijn er heel wat gecultiveerde soorten. In 1948 begon het Instituut voor Populierenteelt van de Union Allumettière in Geraardsbergen de veredeling en kruising van populierensoorten te bestuderen. Een doorgedreven selectie leidde tot hybride soorten, die zich door stekken heel gemakkelijk voortplanten. Het zijn die variëteiten die vandaag het beste gedijen in onze streken.
Intraspecifieke kruisingen verhoogden de groeikracht van de hybride populierensoorten, die de zuivere soorten meer een meer verdringen. De klonen eisen vandaag het gros van de productie op.
De belangrijkste hybride soorten zijn:
Groei
Waar vroeger populieren alleen in bevloeide valleien gedijden, groeit de grote variëteit van gekloonde populieren vandaag ook op laag- en hoogvlakten, of aan de voet van hellingen. De bodem moet wel voldoende waterreserves hebben en niet gecompacteerd of verstikkend zijn. Populieren stellen geen grote vruchtbaarheidseisen aan de bodem. Het is een lichtboomsoort die schaduw en onderlinge concurrentie van bomen slecht verdraagt. Bovendien zijn sommige gekloonde populierensoorten vorstgevoelig.
De populier speelt een belangrijke rol voor de valorisering van landbouwgrond of braakland. Zijn groeisnelheid, korte bedrijfstijd, houtkwaliteit en lage exploitatiekosten doen zijn aandeel in de klassieke bosbouw groeien. Populieren zijn bovendien ook landschappelijk belangrijk. Zo doorbreken populierenrijen de monotonie van grote vlakten en vormen ze een natuurlijke ‘windbreker’.
Uitzicht en structuur
Populieren groeien snel en worden soms meer dan 40 meter hoog, met een diameter van meer dan 3 meter. Oude gekloonde exemplaren worden geveld na 40 jaar, de jongste klonen al na 20 jaar. De stam is meestal heel recht en – mits snoeiing – kwastvrij tot op een hoogte van 8 tot 10 meter.
Door de onevenwichtige opbouw van het hout ontwikkelt zich redelijk veel trekhout. Dat heeft nadelige gevolgen: veel groeispanningen, scheuren, vervormingen, wollig houtoppervlak, golven en scheuren in fineervellen. De aanwezigheid van trekhout gaat meestal gepaard met excentrisch gelegen merg in de stam. Sommige klonen bevatten ook veel ‘slapende’ knoppen. Die vormen kleine vlekjes in het oppervlak van fineervellen en maken ze bros. Toch zijn dergelijke vellen om esthetische redenen vaak gegeerd.
Populierenhout heeft een gelijkmatige structuur en meestal een rechte draad. Het is licht en zacht, en heeft een fijne nerf. Bij nieuwe klonen zijn de groeiringen vaak meer dan 2 cm breed. Over heel de breedte van de groeiring zijn veel kleine vaten regelmatig verspreid. Het steunweefsel bestaat uit vezels van 1,5 mm, wat lang is voor een loofhoutsoort. Zij bepalen de stijfheid van de boom. Het hout telt vele fijne stralen, die onzichtbaar zijn voor het blote oog.
Kleur en tekening
Het kernhout is wit tot geelwit en licht glanzend, en het spinthout is er moeilijk van te onderscheiden. Populierenhout heeft vaak een ‘valse kern’: een bruine tot grijsgroene verkleuring met middenin een zwarte adertekening. Bij versgehakt hout is die tekening nog uitgesproken, toch verzacht ze wat bij het drogen. Voor toepassingen waarvoor het uitzicht belangrijk is, vermindert de aanwezigheid van een ‘valse kern’ de waarde aanzienlijk.
Kwaliteit
De Europese norm NBN EN 1316-2 regelt sinds 1997 de kwaliteitssortering van populierenhout. Ze is van toepassing op alle gecommercialiseerde klonen en onderscheidt drie kwaliteitsklassen. De score van het hout voor verschillende criteria zoals de aanwezigheid van gebreken of de stamafmetingen, bepalen in welke klasse het geklasseerd wordt.
Duurzaamheid
Het kern- en spinthout zijn niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V) en zijn gevoelig voor verblauwing.
Droging en vochtgehalte
Hoewel vers populierenhout veel vocht bevat, gaat het drogen in openlucht gemakkelijk. Voor planken van 27 mm zijn twee tot drie maanden meestal voldoende, afhankelijk van het seizoen. Bij kunstmatige droging kan het vochtgehalte van planken van 28 mm in vijf dagen, en van planken van 50 mm in acht dagen tot 8 à 10% worden teruggebracht. Een geleidelijke verhoging van de temperatuur voorkomt daarbij droogscheuren. En een relatief hoge luchtvochtigheid bij het begin van het droogproces voorkomt de verdichting van het houtoppervlak en ‘waterblaasjes’.
Vers populierenhout heeft een kenmerkende, nogal onaangename geur. Toch verdwijnt die volledig bij het drogen.
Bewerking
Populierenhout is meestal gemakkelijk bewerkbaar. Alleen de aanwezigheid van trekhout leidt bij het zagen soms tot wollige houtoppervlakken, wat het zaagblad kan verhitten. Dat kunt u voorkomen met scherpe werktuigen en door de tanden van het bandzaagblad sterker te schranken.
Verlijmen
Populierenhout is goed verlijmbaar. Toch moet u de viscositeit van de lijm afstemmen op het absorptievermogen van het hout. Waterblaasjes bemoeilijken de verlijming soms.
Afwerking
Een mooi oppervlak als resultaat van de schuurmachine is niet evident. Naschuren met de hand is dan ook meestal aangewezen. Verven en vernissen gaat gemakkelijk. Toch moet u de grondlaag eerst mooi gladschuren. Het hout absorbeert de afwerkingsproducten niet altijd gelijkmatig, wat soms kleurschakeringen oplevert.
Bevestigen
Spijkeren, nieten en schroeven van populierenhout vormen geen probleem.
Behandeling
Populierenhout voor daktimmerwerk? Dat moet eerst een verduurzaming volgens procedé A2.1 ondergaan.
Toepassingen
Populierenhout | ||
Gemiddelde volumieke massa* | 300 tot 520 kg/m³ | |
Radiale krimp | 60 tot 30% r.v.** | 0,6% |
90 tot 60% r.v.** | 0,7% | |
Tangentiële krimp | 60 tot 30% r.v.** | 1,4% |
90 tot 60% r.v.** | 1,9% | |
Werken | 60 tot 30% r.v.** | 2% |
90 tot 60% r.v.** | 2,6% | |
Vochtgehalte stammen | 100 tot >250% | |
Warmtegeleiding | 0,12 à 0,13 W/mK | |
Zuurtegraad | 5,8 pH (van de waterige oplossing) | |
Hardheid (Brinell) | 10-15 MPa | |
Axiale druksterkte | 29-37 MPa | |
Statische buigsterkte | 45-76 MPa | |
Dynamische buigsterkte | 3,8-4,9 Nm/cm² | |
Elasticiteitsmodulus | 6500 tot 11.300 N/mm² | |
Longitudinale schuifsterkte | 5-7 MPa | |
Treksterkte – evenwijdig met de vezel | 1,8-2,4 MPa | |
Splijtsterkte | 10-15 N/mm |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Op bestelling is populierenhout verkrijgbaar in talloze standaard- en afwijkende maten.
![]() |
|
Herkomst
Sipo is de commerciële naam voor de botanische soort Entandrophragma utile Sprague, en behoort tot de familie van de Meliaceae. Het komt voor in het altijdgroene tropische regenwoud van zowat alle landen in Midden- en West-Afrika (Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, RD Congo, Congo-Brazaville).
Uitzicht
De boom wordt maximaal 60 meter hoog. Boven de wortelaanzet heeft hij een diameter tussen 70 en 130 centimeter. De rechte, takvrije, cilindrische stam is 10 tot 30 meter lang.
Kleur en tekening
Het kernhout van Sipo is bruinachtig rood, en kleurt goudbruin door zonlicht. Het spinthout is rozegrijs. Het kwartierse vlak is lichtjes gestreept, met afwisselend donkere en lichte banden. Dat komt door de kruisdraad of onregelmatige draad. Maar bij sipo is dat veel minder dan bij bijvoorbeeld Sapelli, dat dan ook minder stabiel is. Op dosse ziet u vaak een paarsachtige vlamtekening door parenchymweefsel. De nerf is matig tot fijn.
Duurzaamheid
Het kernhout van sipo is matig duurzaam tot duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II-III). Het spinthout daarentegen is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Let op met het drogen van sipo en wacht lang genoeg voor machinale verwerking om spanningen te verminderen.
Bewerking
Sipo is goed te bewerken, zowel machinaal als met de hand. Onregelmatig draadverloop? Gebruik dan een kleine snijhoek om het oppervlak goed glad te krijgen.
Afwerking
Sipo laat zich goed afwerken. Gebruik wel een poriënvuller voor een glad resultaat.
Toepassingen
Sipo |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
650 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,8% |
90 tot 60% r.v.** |
0,9% |
|
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,8% |
90 tot 60% r.v.** |
1,1% |
|
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
1,6% |
90 tot 60% r.v.** |
2% |
|
Buigsterkte |
89 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
11.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
58 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
14,9 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
n.a. |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
5.600 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Dikte |
26 mm |
65 mm |
80 mm |
Vaste breedtes |
80/105/130/155/180/205 mm |
90/105/130/155/180 mm |
90/130 mm |
Lengte |
185 cm en langer, gemiddeld 275 cm en langer |
||
Er wordt ook Sipo ingevoerd met een dikte van 26, 40, 52, 65, 80 en 105 mm in vallende breedtes van 15,5 cm en breder (met 10 à 15% van 10 tot 14 cm), en met een lengte van 185 cm en langer (gemiddeld 275 cm en langer). |
|||
Sipo is ook verkrijgbaar in gelijmd gelamelleerd van 63 x 86 mm en 63 x 125 mm. |
![]() |
|
Herkomst
Itauba is de commerciële naam voor verschillende botanische soorten uit het geslacht Mezilaurus. Het gaat vooral om Mezilaurus itauba Taub. en Mezilaurus navalium Taub. Het komt uit tropisch Zuid-Amerika: Brazilië, Frans Guyana en Suriname. België voert het vooral in uit Brazilië – daar komt het vaak voor.
Uitzicht
Het zijn zware, hoge bomen: tussen de 30 en de 50 meter. Hun diameter varieert van 100 tot 200 centimeter.
Kleur en tekening
Het kernhout is beigegeel tot (donker)bruin, voelt wat vettig aan en heeft weinig glans. Het spint is grijsbruin en is maar alleen van het kernhout te onderscheiden door het kleurverschil. Binnen één plank komen net na het schaven soms kleurverschillen voor variërend van geelachtig over donkerbruin tot zwartachtige vlekken, maar die evolueren weer snel onder invloed van licht naar een vrij effen bruinachtige kleur. Bij buitenexpositie evolueert itauba in contact met UV en regen verder tot zijn typische egale grijsachtige kleur en patine. De draad is recht, de nerf fijn en sterk gesloten.
Duurzaamheid
Het kernhout van itauba is zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I). Het spinthout is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Het houtvochtgehalte voor buitentoepassingen is 30% en meer (shipping dry). Droogt u itauba kunstmatig? Neem er uw tijd voor. Droogt u het aan de lucht voor buitentoepassingen? Dan blijft het stabiel en vertoont het weinig barstjes.
Itauba heeft een groot verschil tussen tangentiële en radiale krimp. Er is dus risico op scheurvorming. Maar bereikt het hout het evenwichtsvochtgehalte? Dan is het een uitermate stabiele soort.
Bewerking
Kiezel in droog hout stompt snijgereedschap af. Gebruik dus hardmetalen materiaal.
Afwerking en bevestiging
De oppervlakteafwerking is goed, maar voorboren voor u bevestigt is een goed idee.
Toepassingen
Itauba |
|
Gemiddelde volumieke massa* |
850 kg/m³ |
Totale radiale krimp |
4% |
Totale tangentiële krimp |
10% |
Buigsterkte |
112-127 N/mm² |
Elasticiteitsmodulus |
12.100-16.200 N/mm² |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
57-68 N/mm² |
Schuifsterkte |
10,1 N/mm² |
Hardheid (Janka) – Kops |
5.400 N |
Hardheid (Janka) – Langs |
5.800 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent
Commerciële afmetingen
Netto geschaafd | |||||
Dikte |
20/21/22/25/27/28 mm |
38 mm |
40/42 mm |
45 mm |
55 mm |
Breedte |
140/145 mm |
48 mm |
70 mm |
55 mm |
55 mm |
Lengte |
245 cm en langer |
Bruto geschaafd |
|
Dikte |
65 mm |
Breedte |
90/130/155/180/205 mm |
Lengte |
245 cm en langer |
Dikte |
52 mm |
Vaste breedte |
155/180 mm |
Lengte |
245 cm en langer |
Dikte |
52 mm |
Vallende breedte |
155 mm/ en meer * |
Lengte |
245 cm en langer |
* met 10 à 15 % toegelaten in breedte van 100-140 mm |
Op bestelling zijn ook afwijkende maten verkrijgbaar. |
![]() |
|
Herkomst
Wenge is de commerciële naam voor de botanische soort Millettia laurentii De Wild en komt uit Midden- en West-Afrika: Congo, Gabon en Congo-Brazzaville. Wenge gedijt het best in West-Congo, in de streek ten noorden en noordoosten van het Mao Mdombe-meer tot aan de evenaar. Het is een lichtboomsoort die groeit in moerasbossen. De passaatwinden verspreiden de gevleugelde zaadjes. Zo komt het dat de soort voorkomt in banden van enkele tientallen kilometers die gelijklopen met de evenaar.
Uitzicht
De Wengeboom wordt gemiddeld dertig meter hoog en 150 tot 200 jaar oud. De takkenvrije stam heeft een lengte van ongeveer tien meter – zonder wortelaanlopen. Bij het inkappen scheidt de schors typische rode inhoudsstoffen af, die vloeibaar en kleverig zijn.
Kleur en tekening
Donkere en lichtere fijne strepen wisselen elkaar af op het kopse en radiale vlak: het harde vezelweefsel zorgt voor de donkere banden, het zachtere parenchym voor de lichtere banden. Op het tangentiële vlak levert die afwisseling het hout een fraaie vlammentekening op.
Komt het hout uit het optimale groeigebied? Dan is het melkchocoladebruin met een violette schijn.
Wengehout dat niet uit het optimale groeigebied komt is zwarter, minder stabiel, harder en moeilijker bewerkbaar. Het is bovendien gevoelig voor nathoutboorders. De stam vertoont soms wormgaten of ‘mulots’. Die hebben een diameter van 5 mm en zijn 1 à 2 cm lang. De wormgaten verdwijnen na het verschepen en hebben geen invloed op de duurzaamheid of mechanische eigenschappen van het hout. Toch kunnen aangetaste stammen alleen nog worden verzaagd tot friezen.
Duurzaamheid
Het kernhout is duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II).
Droging en vochtgehalte
Wengehout komt België ‘shipping dry’ (SD) binnen, waarna het wordt gedroogd met het oog op de toepassing. Droogt het hout voldoende lang en aan lage temperatuur? Dan is er geen gevaar voor vervormingen.
Bewerking
Wengehout is gemakkelijk bewerkbaar, zowel met de hand als machinaal. Het stof dat daarbij vrijkomt irriteert. Daarom is een goede afzuiging nodig. Voorboren is aangewezen.
Afwerking
Wengehout bevat donkere inhoudstoffen die in water oplossen en kringen op het substraat kunnen achterlaten. Bovendien verbleekt het hout snel onder invloed van licht.
Wilt u Wengehout gebruiken voor buitentoepassingen? Gebruik dan een poriënvuller vóór u het hout afwerkt. Kies voor extra pigment om de levensduur te verlengen.
Kies als binnenafwerking voor een vernis met UV-filter om de verbleking te vertragen.
Toepassingen
Wenge | ||
Gemiddelde volumieke massa* | 850 kg/m³ | |
Radiale krimp | 60 tot 30% r.v.** | 0,7% |
90 tot 60% r.v.** | 0,8% | |
Tangentiële krimp | 60 tot 30% r.v.** | 1,4% |
90 tot 60% r.v.** | 1,5% | |
Werken | 60 tot 30% r.v.** | 2,1% |
90 tot 60% r.v.** | 2,3% | |
Buigsterkte | 155 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 17.000 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 90 N/mm² | |
Schuifsterkte | 16,8 N/mm² | |
Hardheid (Janka) – Kops | 11.750 N | |
Hardheid (Janka) – Langs | 10.600 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Friezen (strips) | |
Dikte | 26 mm |
Breedte | 80 mm |
Vaste lengtes | 45/50/90/100/150 cm |
Variërende lengtes | 35 tot 55 cm, 65 tot 185 cm, oplopend per 5 cm |
Gevierschaald en ruw gezaagd | |
Dikte | 26/34/40/52/65 mm |
Breedte | 15 cm en breder, oplopend per cm (gemiddeld 18 tot 20 cm) |
Lengte | 180 cm en langer, oplopend per 5 cm (gemiddeld 250 tot 260 cm) |
![]() |
|
Herkomst
Western Red Cedar is de commerciële naam voor de botanische soort Thuya plicata en behoort tot de familie van de Cupressaceae. Ze groeit tussen de 39ste en 57ste breedtegraad, met als belangrijkste groeigebied de Canadese provincie British Columbia. Het verspreidingsgebied heeft noordelijke uitlopers tot in Alaska en zuidelijke tot in Californië. Ook westelijk van de Cascade Mountains groeit Western Red Cedar, in de regenwouden langs de kust tot aan de Rocky Mountains.
De vele oerbossen in dat gebied zijn heel gevarieerd door het gunstige klimaat. Zo vormen ze een belangrijke ecologische reserve. Ze bestaan uit 40% Western Red Cedar en 60% Hemlock.
Uitzicht
In gunstige omstandigheden wordt de Western Red Cedar gemakkelijk 70 meter hoog, met een diameter tot 4 meter op borsthoogte. In minder gunstige omstandigheden reikt hij gemiddeld 25 tot 40 meter hoog, met een diameter van 1,5 tot 2,5 meter. Opvallend is het grote verloop van de diameter. De nuttige stamlengte is ongeveer 25 meter.
De Western Red Cedar wordt heel oud, soms meer dan 1000 jaar. Oude exemplaren hebben vaak zware wortelaanlopen en soms een voos hart.
Kleur en tekening
Western Red Cedar kent talloze kleurvariaties: van licht geelbruin, over rozebruin en zalmkleur tot chololadebruin. Het kernhout is donkerder dan het bijna witte spinthout. De spintzone is niet breder dan 2 à 3 cm.
Lichte en donkere banen wisselen elkaar af en geven een gevarieerde tekening. De kleurverschillen nemen af onder invloed van het licht. Op het kwartierse vlak geeft het kleurcontrast tussen vroeg- en laathout een duidelijke streeptekening. Op dosse zijn dat fraaie vlammen.
De groeiringen van Western Red Cedar zijn meestal fijn, met meerdere ringen per mm. Toch heeft het hout soms ook een grovere structuur met groeiringen tot 5 mm breed.
Duurzaamheid
Het kernhout is duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II).
Kwaliteit
Western Red Cedar wordt ingevoerd in diverse kwaliteiten:
Droging
Western Red Cedar droogt gemakkelijk, vooral bij kleine doorsneden, en met weinig risico op vervormingen. Bij een dikte van bijvoorbeeld 30 mm is het aangewezen het hout eerst twee maanden op te latten en in openlucht te drogen, vóór het kunstmatig te drogen. Nog dikker hout heeft een specifiek droogproces nodig. Door het langdurig op te latten en daarna natuurlijk te drogen, voorkomt u collaps en inwendige scheuren.
Bewerking
Western Red Cedar is heel gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Het stof dat daarbij vrijkomt, irriteert soms. Zorg daarom voor een goede afzuiging.
Het vroeghout is zacht. Met scherpe werktuigen en een gematigde druk op het werkvlak vermijdt u dat u het samendrukt, vooral bij het schaven en frezen. Anders kan het hout een ribbelig en onregelmatig oppervlak vertonen.
Het hout is bovendien vrij bros en dreigt af te brokkelen aan de kanten. Zorg daarom voor schone messen en beitels (van machines) zonder bramen.
Bevestigen
Western Red Cedar splijt gemakkelijk. Toch kun je het gemakkelijk nagelen. De inhoudsstoffen van het hout reageren wel met metalen zoals ijzer of messing. Dat zorgt voor corrosie en lelijke strepen. Gebruik daarom roestvrij staal.
Komt regenwater via het cederhout terecht in bijvoorbeeld een dakgoot? Dan is zink en galvaan uit den boze. Met fosfor gedesoxydeerd koper (CuP of SFCu volgens DIN 1778) van minimaal 0,8 mm dikte is dan wel geschikt.
Afwerking en behandeling
Verven of beitsen leveren geen problemen op, als het hout goed gedroogd is. Ook een afwerking met een dekkende verf of transparant middel gaat gemakkelijk. Dan is een behandeling volgens procedé C1 wel aangewezen om verblauwing te vermijden.
Voor buitentoepassingen blijft Western Red Cedar vaak onbehandeld. Het hout heeft dan een zijdeglans en vergrijst natuurlijk tot een mooi zilverkleurig oppervlak. Hout dat naar het noorden is gericht, dreigt te moeten afrekenen met vlekken en algengroei. In gebieden met veel luchtvervuiling verdonkert het hout ook snel en is een afwerking met C2 aangewezen.
Het houtoppervlak is zacht en kwetsbaar. Mede daarom is een afwerkingslaag onmisbaar voor buitenschrijnwerk zoals ramen.
Toepassingen
Western Red Cedar |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
370 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,3% |
|
90 tot 60% r.v.** |
0,5% |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,7% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,2% |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
1% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,7% |
Buigsterkte |
54 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
8000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
34 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
5,6 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
3040 N |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
1470 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Dikte |
45 mm |
52 mm |
65 mm |
105 mm |
155 mm |
Breedte |
105/155/205/255/305 mm |
90 mm |
155/205/255/305 mm |
||
Uitzonderlijk zijn ook zwaardere maten zoals 305 x 305 mm of meer beschikbaar. |
![]() |
|
Herkomst
Afrikaans padoek is de commerciële naam voor de botanische soort Pterocarpus soyauxii Taub., en komt voor in Midden- en West-Afrika. Deze lichtboomsoort komt solitair voor in het altijd groene tropische regenwoud. De wind verspreidt zijn gevleugelde zaadjes. Hij verjongt zich gemakkelijk en natuurlijk. Zijn optimale groeigebied is Gabon en Kameroen.
Uitzicht
De bomen worden zo’n 50 meter hoog – waarvan de eerste 30 meter takkenvrij zijn. De schors scheidt roodachtige stoffen af. De kruin is sterk vertakt. Typisch voor deze boom zijn de zeer smalle (5 à 7 cm) aanloopwortels, die wel tot 6 meter hoog kunnen worden.
Kleur en tekening
Het kernhout van Afrikaans padoek is fraai koraalrood tot paarsbruin. Het wordt dan ook gebruikt als kleurstof in o.a. de textielnijverheid. Zonder afwerking verkleurt het door licht snel tot bruin. Het spinthout heeft een crèmekleur.
De kleur van het kernhout verschilt van locatie tot locatie. In het optimale groeigebied is ze koraalrood met zwarte strepen (Gabon) of homogeen rood in Kameroen. Aan de rand van het groeigebied (Congo, Congo-Brazaville) krijgt het kernhout lelijke witte vlekken. Maar dat verandert niets aan de duurzaamheid of mechanische eigenschappen.
De nerf is matig fijn, en soms komt er kruisdraad voor. Maar meestal heeft het hout een vrij gelijkmatige structuur.
Duurzaamheid
Het kernhout van Afrikaans padoek is zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I), het spint niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
De houtpartijen komen shipping dry binnen. Droog het voorzichtig om droogscheuren te voorkomen, maar om vervorming hoeft u zich niet echt zorgen te maken.
Bewerking
U bewerkt Afrikaans padoek gemakkelijk machinaal en met de hand. Ga inspringsel bij schaven van kruisdradig hout tegen met een bewerkingshoek van 20°. Vooral grotere afmetingen zijn splijtbaar. Het houtstof werkt irriterend: organiseer dus goede stofafzuiging. Boor ook best voor.
Afwerking
De uitharding van afwerkingsproducten op basis van alkydharsen geeft soms plaatselijk problemen. Op voorhand ontvetten met alcohol of thinner helpt meestal. Watergedragen producten (acrylaten) kunnen een oplossing bieden.
Afrikaans padoek verkleurt door licht, dus de oppervlakteafwerking moet snel gaan. Los daarvan gaat de afwerking goed: de producten hiervoor worden meestal prima opgenomen.
Toepassingen
Afrikaans padoek | ||
Gemiddelde volumieke massa* | 750 kg/m³ | |
Radiale krimp | van 60-30% r.v. | 0,4% |
van 90-60% r.v. | 0,3% | |
Tangentiale krimp | van 60-30% r.v. | 0,5% |
van 90-60% r.v. | 0,5% | |
Werken | van 60-30% r.v. | 0,9% |
van 90-60% r.v. | 0,8% | |
Buigsterkte | 121 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 13.000 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 63 N/mm² | |
Schuifsterkte | 12,2 N/mm² | |
Hardheid (Janka) – Kops | n.a. | |
Hardheid (Janka) – Langs | 6.860 N |
* bij 15% houtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Dikte | 26 mm | 65 mm |
Vaste breedtes | 80/105/130/155/180/205 mm | 90/130/155/180/205 mm |
Lengte | 185 cm en langer (vanaf 60 cm bij breedtes van 80 en 105 mm) | |
Afrikaans padoek met een dikte van 40, 52, 65 of 80 mm wordt ook ingevoerd in vallende breedtes van 15,5 cm (met een percentage van 10 tot 14 cm), en met een lengte van 185 cm en langer. | ||
Afrikaans padoek is soms ook verkrijgbaar in balken van 155 x 155, 180 x 180 en 205 x 205 mm. |
![]() |
|
Herkomst
Tasmanian oak is de verzamelnaam voor drie botanische soorten: Eucalyptus delegatensis R.T. Bak., Eucalyptus obliqua L’Herit. en Eucalyptus regnans F.v.M. De belangrijkste groeigebieden van Tasmanian oak zijn Victoria in Zuidoost-Australië en Tasmanië. De Tasmanian oak groeit er in homogene, eerder open bestanden en staat onder het reguliere bosbeheer. België voert uitsluitend Tasmanian oak in uit Tasmanië.
Uitzicht
De Tasmanian oak wordt gemiddeld 60 tot 100 meter hoog, met een diameter tot 2 meter. De stam is recht en takkenvrij.
Kleur en tekening
Het kernhout is lichtbruin, soms rozig. Het spinthout is lichter, maar bijna niet te onderscheiden van het kernhout. Het hout heeft soms kruisdraad of een warrige draad, en een grove nerf. Op kwartier gezaagd vertoont het brede strepen (geen spiegels). Op dosse zijn dat fraaie vlammen. Lichtgekleurd hout lijkt wat op essenhout, donkerder hout op eikenhout.
Duurzaamheid
Het kernhout is matig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse III). Het spinthout is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
België voert gezaagd of geschaafd, en geprofileerd hout in met een vochtgehalte van ongeveer 12%. Met het oog op de toepassing wordt het extra gedroogd (tot 8 à 10% voor parket bijvoorbeeld).
Spinthout is toegelaten voor niet-zichtbare delen, mits behandeling volgens procedé A1.
Bewerking
Het hout van Tasmanian oak is gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Voorboren is aangewezen. Anders dreigt het hout te splijten.
Afwerking
De afwerking van Tasmanian oak is goed: kleuren, beitsen, schilderen, boenen en vernissen vormen geen probleem.
Toepassingen
Tasmanian oak |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
650 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,9% |
|
90 tot 60% r.v.** |
0,7% |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
1,5% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,2% |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
2,4% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,9% |
Buigsterkte |
112 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
16.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
64 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
12,4 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
3700 N |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
3400 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Plankenvloeren (tand en groef) |
|
Dikte x breedte |
12×45/13×85/14×65/19×60/19×65/19×85/19×108 mm (nettomaten) |
Wand en plafondbekleding (tand en groef) |
|
Dikte x breedte |
12×80/12×130 mm (nettomaten) |
Gezaagd hout |
|
Dikte |
16/20/26/40/52 mm |
Breedte |
155 mm (soms 180 mm en breder) |
Lengte |
185 cm en langer (soms 90 cm en langer) |
![]() |
|
Herkomst
Tatajuba is de commerciële naam voor de botanische soorten Bagassa guianensis Aubl. en B. tililaefolia (Desv.) R. Ben, en behoort tot de familie van de Moracea. Het tatajuba in België wordt ingevoerd vanuit Brazilië, maar u vindt het ook in Suriname, Guyana en Frans-Guyana.
Uitzicht
De tatajubaboom wordt 27 tot 30 meter. De stem is mooi recht, cilindrisch en takvrij tot op een hoogte van ongeveer 20 meter. De diameter varieert van 50 tot 100 cm. De bast geeft bij beschadiging een zoete, kleverige latex af.
Kleur en tekening
Het kernhout is fraai goudgeel tot bruin, en wordt donkerder onder invloed van lucht. Het spinthout is geelwit en 3 à 4 centimeter breed. De nerf is matig fijn en meestal kruisdraad. Op kwartier is de tekening lichtjes breed gestreept.
Duurzaamheid
Het kernhout van Tatajuba is (zeer) duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I-II), het spint niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Tatajuba droogt langzaam, en heeft neiging tot vervorming en scheuren. Het heeft ook soms last van droogspanningen.
Bewerking
Tatajuba is goed bewerkbaar. Door de kruisdraad gebruikt u het best een spaanhoek van 15-20 graden. U moet altijd voorboren.
Toepassingen
Tatajuba |
|
|
Gemiddelde volumieke massa* |
800 kg/m³ |
|
Radiale krimp |
60 tot 30% r.v.** |
0,9% |
|
90 tot 60% r.v.** |
0,8% |
Tangentiële krimp |
60 tot 30% r.v.** |
1,3% |
|
90 tot 60% r.v.** |
1,1% |
Werken |
60 tot 30% r.v.** |
1,9% |
|
90 tot 60% r.v.** |
2,2% |
Buigsterkte |
141 N/mm² |
|
Elasticiteitsmodulus |
17.000 N/mm² |
|
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) |
79 N/mm² |
|
Schuifsterkte |
13,3 N/mm² |
|
Hardheid (Janka) – Kops |
9.530 N |
|
Hardheid (Janka) – Langs |
7.700 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Netto geschaafd hout |
||||
Dikte |
21 mm |
25 mm |
27 mm |
28 mm |
Breedte |
90/120/140/145 mm |
140/145 mm (AD verkrijgbaar) |
Bruto gezaagd hout |
|
Dikte |
65 mm |
Breedte |
90/130/155/180/205 mm |
Lengte |
185 cm en langer |
Kepers |
|
Dikte x breedte |
105×105/155×155/180×180/205×205 mm |
Lengte |
245 cm en langer |