De essentie van dit minihuisproject in Philippeville was het creëren van een woning die harmonieus opgaat in de natuurlijke omgeving en tegelijkertijd modern, duurzaam wooncomfort biedt.
Architecturaal ontwerp
Japanse inspiratie: de gebrande houten bekleding, geïnspireerd op de “Shou Sugi Ban” techniek, geeft de gevels een unieke textuur en uitzonderlijke duurzaamheid. Deze esthetische en technische keuze zorgt ervoor dat de huizen opgaan in het boslandschap en tegelijkertijd natuurlijke bescherming bieden tegen de weerselementen.
Optimalisering van de ruimte: het minihuis is ontworpen om de beschikbare ruimte te maximaliseren, met modulaire indelingen en geïntegreerde opslagmogelijkheden. De grote ramen openen de ruimtes naar het omringende bos, waardoor een gevoel van openheid en verbondenheid met de natuur ontstaat.
Duurzame materialen: het hout, belangrijkste bouwmateriaal, is afkomstig van duurzaam beheerde bossen. De isolatie, die bijna volledig biobased is, en het terugwinnings- en hergebruiksysteem van regenwater getuigen van ons milieu-engagement.
Levenservaring
Licht en natuur: dankzij de grote ramen baden de ruimtes in natuurlijk licht. De ramen bieden een adembenemend uitzicht op het omliggende bos en creëren warme en rustgevende sfeer.
Rust en sereniteit: de ligging te midden van de natuur biedt een rustgevend en herbronnend kader waarin je opnieuw verbinding maakt met jezelf en de omgeving.
Modern comfort: niettegenstaande de compacte grootte, biedt deze woning al het nodige comfort voor een modern en aangenaam leven, met een kwaliteitsvolle inrichting en een verzorgde afwerking.
Visie van het project
Dit minihuisproject in gebrand hout in Philippeville biedt een antwoord op de uitdagingen van onze tijd: de zoektocht naar een duurzamere, milieuvriendelijkere woning, die aansluit op onze verzuchtingen naar eenvoud en verbondenheid met de natuur.
Door ervoor te kiezen om in een minihuis te wonen, maak je de keuze om op een meer authentieke en verantwoorde manier te leven en geniet je van een uitzonderlijk kader waarin architectuur en natuur harmonieus hand in hand gaan.
Dit huis maakt je blij door zijn eenvoudige vorm en warm materiaalgebruik.
Het houten huis heeft binnen een luchtige toets. Er zijn tal van doorzichten zowel intern als naar de omgeving. De gebruikte materialen zijn vaak contrasterend, zacht en hard, warm en koel, wit en zwart.
De overdekte buitenruimtes fungeren niet alleen als zonwering maar ook als zachte overgang naar buiten en de hele omgeving. Het herbergt ook een tuinberging.
Het perceel bevindt zich op een hoek. Op die hoek zit ook het zuiden.
De spiltrap verbindt op een speelse manier de drie niveaus.
De droge bouwmethode biedt veel voordelen en is ecologisch verantwoord.
De basisschool Prés Verts in Jette is uitgerust met een nieuwe, ultramoderne leeromgeving. Voortaan worden de lessen gegeven in twee houten gebouwen, meer bepaald in CLT (panelen van kruislaaghout). Maar wat is de toegevoegde waarde van de bouw van een school in CLT? Jérôme Verslype, werfbeheerder van houtbouwbedrijf TS Construct, geeft tekst en uitleg.
Sinds enkele maanden is het leven van de kinderen en de onderwijzers van basisschool Prés Verts ingrijpend veranderd. Geen lessen meer in oude containerklassen. Voortaan wordt er les gegeven in gloednieuwe houten gebouwen.
“Dit verandert alles”, bevestigt een leerkracht. “Het kader is onvergelijkbaar. De containerklassen waren niet geïsoleerd. Nu zijn de dagen veel aangenamer en de kinderen voelen zich beter”. Diverse internationale studies over houten schoolgebouwen tonen dit aan. De kinderen zijn veel aandachtiger in de klas. Er heerst een ontspannenere sfeer en de kinderen tonen meer respect voor de lokalen (minder tags of vernielingen).
CLT-constructie
Hoewel de buiteninrichtingen nog niet afgewerkt zijn, onderging de school een ware metamorfose sinds de bouw van de twee gebouwen met lorken gevelbekleding. Het materiaal straalt warmte uit en is ook binnenin heel aanwezig omdat het hout er zichtbaar werd gelaten.
“Dit is een van de troeven van CLT. De houten panelen mogen zichtbaar blijven aan de binnenkant. Het gebruik van CLT werd voorgesteld door architectenbureau A229 dat talloze projecten in hout heeft gerealiseerd”, licht Jérôme Verslype van houtbouwbedrijf TS Construct toe.
Budget
Voor dit project zou een traditionele constructie op het vlak van directe kosten waarschijnlijk iets goedkoper uitgevallen zijn omdat het CLT niet ten volle werd gebruikt. CLT biedt echter meerdere niet-verwaarloosbare voordelen zoals de uitvoeringssnelheid en de mogelijke afwezigheid van binnenafwerking. In vergelijking met houtskeletbouw vergemakkelijkt CLT ook een aantal zaken op het gebied van stabiliteit (wat de dikte van de dekvloer beperkt, zie paragraaf ‘ribbenvloeren’ hierna) en opbouw (snel uitgevoerde aaneenliggende, grote oppervlakten).
Bouwtermijnen
“Nadat de bouwheer het groene licht heeft gegeven, rekenen we ongeveer 2 maanden voor de conceptualisering. Nadien rekenen we nog eens 4 à 5 weken voor de levering van de panelen op maat. Deze termijn maakt het ook mogelijk om tijdig de aansluitingen, de funderingen, het betonwerk, enz. te voltooien. De opbouw van de twee schoolgebouwen heeft, met behulp van twee bouwkranen en twee ploegen van vijf personen, nauwelijks 4 weken in beslag genomen. Dit is ontzettend snel. Bij een traditionele constructie zouden drie keer zoveel arbeiders nodig geweest zijn om dezelfde deadline te halen. In basisschool Prés Verts was het meeste werk op 6 maanden tijd gedaan”, voegt Jérôme Verslype er nog aan toe.
Brandwerende behandeling
“In tegenstelling tot wat mensen denken, scoort hout beter dan metaal op het vlak van brandweerstand. Enerzijds omdat het materiaal beter weerstand biedt aan hogere temperaturen en anderzijds omdat men hout beter kan beheersen en dimensioneren.”
“Voor deze basisschool moesten we het CLT behandelen om een reactieklasse B (in plaats van D-s2, d0) te bekomen, hoewel het Koninklijk besluit ter zake (daterend van 7 juli 1994 en later meermaals gewijzigd) niet echt duidelijk is en daardoor voor interpretatie vatbaar is”, voegt hij eraan toe. Wel grappig dat het aanpalende gebouw van de school een brandweerkazerne is!
Ribbenvloeren
De mogelijkheid van CLT om grote overspanningen te maken, is een bijkomende troef. Om de overspanning te vergroten en de dikte van de dekvloeren te verkleinen, zijn de CLT-panelen met de gelijmd-gelamelleerde balken verbonden waarop ze rusten. Het betreft dus een configuratie met ribbenvloeren.
Technisch detail: gelijmd-gelamelleerd hout en CLT krimpen niet op dezelfde manier in. Om problemen te voorkomen, rusten de gelijmd-gelamelleerde balken niet rechtstreeks op de groeven van de verticale CLT-panelen.
Om de akoestiek te optimaliseren, werd er tussen de verticale en horizontale panelen een elastisch membraan geplaatst om de geluidsoverdracht tussen de verdiepingen te beperken. Om dezelfde reden werden de plinten met enkele millimeters verhoogd om ze te scheiden van de dekvloer en geen geluid door te laten tussen de dekvloeren en de muren.
Details van de gevelbekleding
Aandachtige waarnemers zullen wellicht de afgeschuinde sneden in de verticale elementen van de gevelbekleding hebben opgemerkt. Deze druppelbreker voorkomt stilstaand water op het kopshout en op termijn de rotting en de verzwarting van het hout ter hoogte van de lassen.
Isolatie
Het zijn geen passiefgebouwen, maar de lat ligt wel hoog. Een matras van 20 cm rotswol is aan de buitenzijde geplaatst, terwijl de vloeren op 14 cm en de plafonds op 16 tot 20 cm geïsoleerd zijn.
Het lagere schoolgebouw op de tweede verdieping heeft een oppervlakte van 10 bij 28 meter en herbergt de toiletten en de turnzaal op de begane grond, en 2 klaslokalen en één didactische ruimte per verdieping. Het kleutergebouw op de eerste verdieping strekt zich uit over 25 x 25 m en omvat het secretariaat, de lerarenkamer en 6 klaslokalen.
Trappen en meubilair
De trap is opgebouwd uit een massieve vloerplaat uit CLT, met treden uit gelijmd gelamelleerd hout bekleed met rubberwood.. Net zoals de meeste CLT-producten, zijn de panelen PEFC-gecertificeerd.
Ten bate van de circulaire economie werd het zaagafval van het CLT (zagen van de raamopeningen) gerecycleerd en verwerkt in banken die voor de grote ramen in de gangen werden geplaatst.
De toekomst van CLT?
“Scholen in CLT doen het steeds beter en de vraag neemt toe”, gaat Jérôme Verslype verder. “In dit marktsegment heeft CLT de houtskeletbouw sinds enkele jaren duidelijk ingehaald. Voor grote gebouwen zoals scholen biedt CLT onweerlegbare voordelen. De aard van het product, waarvan de binnenafwerking zichtbaar blijft, draagt ook bij tot de kwaliteit van het bouwwerk. Het aandeel van CLT zou nog moeten groeien wanneer Eurocode 5 over twee jaar waarschijnlijk de dimensioneringsmogelijkheden zal opnemen.”
Meer info
Opdrachtgever : Rphi management
Studiebureau : Ney + Partners / WOW, https://wow.timber-engineering.partners/
Architect : A229, www.a229.be
Houtbouw : TS Construct, www.ts-construct.be
Binnenkort verrijst in Brussel het eerste houten gebouw met 9 verdiepingen. Behalve de klassieke voordelen van houtbouw, toont dit vastgoedproject ook het voordeel aan van snelle werven met minder hinder voor de buurtbewoners in een stedelijk milieu.
Vanaf het begin toonde de cliënt van dit kantoorgebouw belangstelling voor hout als bouwmateriaal. Nextensa, een Belgisch investeerder en vastgoedpromotor wenst een steeds ecologischere vastgoedportefeuille te ontwikkelen.
“De bedoeling is om een koolstofarm gebouw te bouwen dat een veilige omgeving biedt aan de bewoners”, legt Philippe Courtoy, houtspecialist binnen Wood Shapers, een onderdeel van bouwgroep CFE, uit.
Samenwerking vanaf het prille begin
De bouw van houten gebouwen van grote omvang vereist andere reflexen dan de traditionele bouw. Vandaar het belang om de houtbouwer vanaf het prille begin bij het proces te betrekken.
De architecten van Archi 2000, de ingenieurs van studiebureau WOW NEY en de specialisten van Wood Shapers, die in het verleden reeds meermaals hebben samengewerkt, hebben hun krachten reeds in een vroeg stadium van het project gebundeld. “Deze aanpak maakt een aanzienlijke tijd- en efficiëntiewinst mogelijk”, gaat Philippe Courtoy verder.
Bouwsysteem
Op constructiegebied hebben de makers van dit project gekozen voor een houten, gelamelleerd-gelijmde palen-balkenstructuur met dekvloeren in CLT (cross laminated timber). De combinatie is ideaal voor een kantoorgebouw. Het systeem van massiefhouten vloeren in CLT maakt een makkelijke verdeling van de speciale technieken mogelijk, waarbij de nodige ruimte tussen twee verdiepingen beperkt blijft.
Gevel bevestigd aan de dekvloeren
Een interessant technisch detail: de gevel wordt gedragen door de houten dekvloeren met een overstek van een meter. Het was een wens van de architect om esthetische redenen.
Op technisch vlak vereiste het losmaken van de gevel van de structuur het gebruik van versterkers op het bovenste gedeelte van de dekvloeren om eventuele vervormingen van de houten balken te voorkomen. Concreet heeft de constructeur de drie elementen (zijnde de balken, de dekvloeren en de metalen versterkers) met elkaar ‘verbonden’ om het doorzakken van de vloerelementen te beperken.
Eisen met betrekking tot hoge gebouwen
Grote houten gebouwen moeten aan strengere voorwaarden voldoen dan kleinere houten gebouwen. Het is zo bijvoorbeeld noodzakelijk om de assemblages te beschermen door ter hoogte van de metalen verbindingsstukken houten bekledingen te voorzien om voor deze elementen een brandbestendigheid van minimaal twee uur te waarborgen.
Op het gebied van brandreactie bepaalt de wet ook dat evacuatiewegen zoals trappenhuizen en liftschachten geen zichtbaar hout mogen bevatten. Voor ruimten als landschapsbureaus is het begrip “evacuatiezone” evenwel veel minder makkelijk te definiëren/lokaliseren dan voor een appartement of gesloten kantoor. In dit opzicht had de bouwheer een kleine afwijking gevraagd om sommige elementen in de landschapsbureaus niet te hoeven beschermen, maar de brandweerdiensten waren van oordeel dat zelfs als het volledige gebouw over sprinklers beschikt, alle kantoren beschouwd moesten worden als evacuatiezone.
“Het is jammer dat brandweerdiensten soms elk een andere interpretatie lijken te geven aan het koninklijk besluit dat het wettelijk kader vastlegt van vragen met betrekking tot brand”, verklaart Hugues Frère, directeur van Hout Info Bois, het Belgisch technisch informatiecentrum dat hout en het gebruik van hout promoot.
“Het zou interessant zijn om onze posities af te stemmen op en te leren uit de best practices van andere landen met een sterke houttraditie waar veel hogere houtbouwprojecten onderworpen zijn aan minder strenge regels, die beter aan de houtbouw zijn aangepast”, gaat Philippe Courtoy verder.
Minder hinder voor de buurtbewoners
In vergelijking met een traditionele constructie, slaagde deze werf erin de ruwbouw af te ronden in 8 in plaats van 12 maanden. Een behoorlijke tijdwinst voor zowel de promotor als de buurtbewoners. De werf is bovendien minder lawaaierig en stofferig en vereist minder vervoer.
“In deze Europese wijk van Brussel (Montoyerstraat) verklaarde een door de talloze bouwwerven getergde buurtbewoonster onlangs aan een projectverantwoordelijke dat ze ervan droomde dat er voortaan alleen nog maar in hout gebouwd zou worden”, gaat onze gesprekspartner voort. “Een opmerkelijke boodschap die de troeven van houtbouw in een dichtbevolkte stedelijke omgeving duidelijk op voorgrond plaatst.”
En de prijs?
Moeilijk om te vergelijken aangezien de ontwerpers de verschillende scenario’s niet hebben berekend. “Wat de directe kostprijs betreft, blijft houtbouw duurder maar als men rekening houdt met de indirecte kosten, de koolstofprijs, de meerwaarde bij wederverkoop (in sommige landen legt de wetgever de vastgoedpromotoren een minimumpercentage lage-energiegebouwen in hun portefeuille op, wat de waarde van houtconstructies bij wederverkoop de facto opdrijft), de afbraak van het gebouw bij levenseinde, helt de balans duidelijk over ten voordele van hout”, besluit hij.
Meer info
Opdrachtgever: Nextensa, https://nextensa.eu/nl/
Studiebureau: WOW NEY, http://www.bureau-etudes-bois.be/?lang=nl
Architect: Archi 2000, www.archi2000.be
Houtbouw: Wood Shapers, www.woodshapers.com
Net zoals vele gebouwen uit de jaren ’60 of ’70, was het Centre Régional d’Aide aux Communes (CRAC) in Namen een energievreter. In samenwerking met het architectenbureau Urban Architectes heeft het SPW Service Public de Wallonie onlangs een pilootproject geleid waarbij in dit kantoorgebouw van zes hoog de gevel geïsoleerd werd met behulp van een geprefabriceerd houten kaderwerk.
Het Waalse Gewest is eigenaar van talrijke gebouwen en tracht uiteraard zijn energiefacturen te verlagen. Voor de renovatie van het kantoorgebouw van het CRAC in Namen heeft het een projectoproep gelanceerd om creatieve renovatieoplossingen te verkennen.
Het project van Urban Architectes, in samenwerking met studiebureau Eureca en aannemer Machiels Building Solutions, heeft de opdracht uiteindelijk in de wacht gesleept.
Een technische renovatie
“Het weerhouden project is eerder een technisch dan een architecturaal voorstel”, legt Anthony Seutin van Urban Architectes uit. “De idee was om het volledige gebouw opnieuw in te pakken met geprefabriceerde gevels in houtskeletbouw.”
Eén van de eisen was dat de verhuizing (complex, prijzig en vervelend) van de werknemers tijdens de werken vermeden moest worden. Vandaar het voorstel van het architectenbureau om een geïsoleerd houten kaderwerk te gebruiken om tegen de buitengevels te plaatsen. Het is pas nadat de nieuwe buitenschil was geplaatst dat de oude glasgevels langs de binnenkant gedemonteerd werden.
De verschillende stappen van de renovatie
De oververhitting en de energiefactuur verminderen
Terwijl de noord- en zuidgevels bijna volledig beglaasd waren met ramen van de oude generatie, was het gebouw een oven in de zomer en een koelkast in de winter. De bouwheer had bijgevolg gevraagd om de glasoppervlakken te verkleinen en het binnencomfort te vergroten.
Om de vermindering van de natuurlijke lichtinval te compenseren, werd de bovenverdieping uitgerust met een intelligent LED-verlichtingssysteem. Ook de ventilatie werd volledig herzien. Alle genomen maatregelen samen hebben bijgedragen tot een verbetering van de energieprestatie van het gebouw met factor 10!
Gevelstructuur
Voor de structuur van de nieuwe gevel werd rekening gehouden met de vereisten van de prefabricatie in het atelier. Een punt dat de architecten visueel wilden benadrukken, door bijvoorbeeld de horizontale voegen tussen de individuele geïsoleerde kaders zichtbaar te laten of door de hoogte van de caissons af te stemmen op de hoogte van de ramen. Omwille van het montagegemak en de goede bescherming van het houtskelet, werd er gekozen voor metalen gevelbekleding.
Een gevelisolatiesysteem voor andere gebouwen?
De sterk repetitieve structuur van het gebouw leende zich perfect voor de voorgestelde oplossing. Het principe kan zeker weer elders op gebouwen met een regelmatige architectuur worden toegepast. De totaalfactuur hangt uiteraard af van de complexiteit van de dichtingsdetails die verband houden met de architectuur van het gebouw.
We merken op dat de door de architect voorgestelde aanpak ook werd weerhouden omdat men zo een dubbele verhuizing van het personeel kon vermijden. Als we met de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten rekening houden, is deze oplossing financieel interessant en is ze zeker een piste die overwogen kan worden voor de renovatie van dit type gebouwen.
Innovaties
En Marco van Geel, verantwoordelijke van Machiels Building Solutions, voegt er nog aan toe: “Het systeem zelf is niet nieuw, maar de aanpak was op meer dan een vlak innoverend. Vooreerst werden de houten kaders volledig in het atelier vervaardigd (de afwerking inbegrepen). Vervolgens werden de werknemers pas na de complete montage ter plaatse voor korte tijd binnen het gebouw verplaatst opdat we aan de binnenafwerking konden beginnen. De impact op de werknemers was dus erg beperkt. Om de voorbereiding van de werf tot slot te optimaliseren, zijn we overgegaan tot een volledige 3D-scan van het gebouw. Het was een première. Het 3D-model werd op die manier in al onze systemen geïntegreerd om een complete 3D-engineering mogelijk te maken, vanaf het ontwerp tot aan de productie van de houten kaders. De LEAN-principes werden eveneens op dit project toegepast.”
Voor Marco van Geel hebben de uitstekende samenwerking tijdens het hele project, de getoonde flexibiliteit en de constructieve geest van de verschillende deelnemers duidelijk bijgedragen tot het succes van dit project.
We merken op dat het project van start is gegaan in september om in januari te worden opgeleverd en dat de montage ter plaatse nauwelijks één maand in beslag heeft genomen!
Meer info
Bouwheer : SPW Service Public
Architect : Urban Architectes, www.urbanarchitectes.be
Studiebureau energie : Eureca, www.eureca-net.be
Hoofdaannemer : Machiels Building Solution, www.machielsbuildingsolutions.be
foto’s:
(c) Machiels Building Solutions
(c) Charlotte LAMBY- URBAN Architectes
Het perceel is op het einde van een doodlopende straat gelegen, op een terrein tegen de zuidwestelijke flank van het Avijlplateau. De weg houdt aan de voet van de helling op. Het hoogteverschil wordt steeds groter tot aan de voet van een walmuur van een oud klooster (dat nu verdwenen is), waarachter zich zes meter hoger het plateau uitstrekt. Beiden zijn beschermd. Deze muur vormt de noordoostelijke en zuidoostelijke grens van het perceel. Naar het einde toe wordt het perceel trapeziumvormig breder, terwijl het hoogteverschil, zij het minder intens, uitloopt tot in de aanpalende tuinen.
Uitdagingen :
> De perceptie behouden van het profiel van de helling en van het boomrijke karakter door de omvang van de toegangswegen te verkleinen:
>Op gelijke hoogte met de tuin toegang verlenen tot de verdiepingen grenzend aan de helling. Het hoogteverschil wordt aangewend om op gelijke hoogte met de tuin toegang te verlenen tot de drie niveaus. Lichte aanpassingen aan het reliëf maken een perfecte integratie van het project mogelijk.
>Het begin van de huizenrij afstemmen op de context van de straat en van het Avijlplateau. De lichte helling van de straat komt tot uiting in het hoogteverschil van de niveaus van de kroonlijsten en de nokken van de huizenrij. De sterke helling draagt bij tot het aanhouden van het ritme en benadrukt het zelfs geleidelijk.
>De site en de omgeving waarnemen, bekijken, gewaarworden: de helling, de tuin, de walmuur, de omgeving, het Avijlplateau, de Kauwberg. Genieten van de oostelijke, zuidelijke en westelijke oriëntatie.
Het atelier op de 1ste en de woonkamer op de 2de verdieping die in elkaar overlopen verschaffen op gelijk niveau toegang tot de voor- en achtertuin. Visueel rekt en vergroot de walmuur de woonkamer. De ruimten zijn open, zonder structurele wand. Deze inrichting zal hun evolutie, hun aanpasbaarheid en hun reconversie mogelijk maken.
De binnenruimten bieden veelvuldige uitzichten en vergezichten naar buiten. Een deel van de gevel aan straatzijde steekt uit om vanuit de woonkamer de Kauwberg te kunnen zien en de ondergaande zon de laten binnenpiepen.
Copyright foto’s:
Zin in een vakantie aan zee? Wat denk je van een verblijf in een houten vakantiehuis? Architect Wim De Beus ontwierp deze CLT-constructie als een case study. Een experimenteel woonproject waar hij op zijn oude dag zelf wil intrekken.
De houten woning heeft een prachtig zicht op de duinen van Oostduinkerke en kreeg de naam KABANO, wat Esperanto is voor ‘hut’. Ze is het resultaat van een reflectie over de habitat van de toekomst door architect Wim De Beus. Hoe bouw je een modern huis dat tegelijk duurzaam, energiezuinig en betaalbaar is?
CLT-constructie
Vanaf het begin wilde De Beus werken met panelen uit Cross Laminated Timber (CLT). Ik had al projecten gerealiseerd in CLT en vind het product fantastisch, zegt hij daarover. De voordelen zijn talrijk: korte bouwtijd, eenvoudig te bewerken, grote architecturale vrijheid… Met een ander bouwsysteem had ik bijvoorbeeld massieve balken moeten gebruiken om een dergelijke grote overspanning te kunnen realiseren.
En de kosten?
Een van de nadelen van CLT is dat de prijs relatief hoog ligt voor projecten zoals een eengezinswoning. Ik heb al verschillende klanten weten afstappen van CLT om budgettaire redenen. Persoonlijk vind ik dat de initiële hogere kosten in perspectief moeten worden gezien. Met CLT kan je namelijk ook aanzienlijk besparen, zij het dan op langere termijn.
De Beus kon de afwerkingskosten verlagen door een deel van de binnenmuren onbedekt te laten. CLT is erg populair in Duitsland, waar ik verschillende projecten bezocht heb. Maar de Duitsers bedekken de panelen met gipsplaat. Zelf heb ik ervoor gekozen om het hout op verschillende plaatsen zichtbaar te laten, wat de esthetische waarde enorm verhoogt. De architect voerde ook eigenhandig enkele werken uit, zoals de installatie van het ventilatiesysteem, dat gemakkelijk aan dergelijke houten panelen te monteren is. Een tip: het frezen van gleuven in CLT-panelen is makkelijk uit te voeren. Maar om verzwakking te vermijden is het belangrijk rekening te houden met de constructierichting van de panelen.
Vanuit financieel oogpunt is de grootste winst van CLT indirect, en net daarom wordt deze ongetwijfeld onderschat. De snelheid waarmee een CLT-constructie geplaatst kan worden, maakte het voor ons mogelijk om het pand sneller te bewonen. Daardoor konden wij veel sneller huurinkomsten genereren dan met een traditionele constructie. Al met al vind ik dat het totale budget – toch in mijn geval – zeer betaalbaar is gebleven.
Oververhitting vermijden
Om de inertie van de constructie te verhogen, en dus om de warmte in de zomer beter te kunnen absorberen, combineerde de architect het hout met een betonnen vloer en trap. Die oplossing omschrijft hij zelf als functioneel en efficiënt.
Bijna energieneutraal
Het Kabano-project is ook een prachtig voorbeeld op het vlak van hernieuwbare energie: opvang van het regenwater, zonnepanelen, een warmtepomp, een performant ventilatiesysteem,… én een volautomatisch domoticasysteem met aanwezigheidsmelders die het huis op stand-by zetten wanneer er geen bewoning wordt waargenomen.
De luchtdichtheidstest is een formaliteit in CLT-constructies, voegt De Beus toe. De resultaten zijn uitzonderlijk te noemen. Zo overtreft de energieprestatie van onze woning zelfs de normen die in 2021 van kracht zullen worden: we halen een E niveau van 18, een K niveau van 36 en een S niveau van 31!
Zorgvuldige voorbereiding
Voor architect De Beus zat de grootste uitdaging in de goede voorbereiding van de werf. Het voorbereidende studiewerk is veel omvangrijker, ik heb heel wat uren aan mijn computer gezeten om elk detail na te gaan. Maar eens de werf opgestart is, wint men de geïnvesteerde tijd grotendeels terug. Alles werd in drie dagen tijd gemonteerd. En twee dagen later konden het dak en het raamwerk geplaatst worden.
Een ander belangrijk detail was dat de betonnen vloer perfect vlak moest zijn om er de houten constructie op te kunnen monteren. Dat wordt tot op de millimeter gespeeld. Om de kwaliteit van het werk te kunnen waarborgen heb ik dan ook de hulp van een landmeter ingeroepen.
Behandeling van het hout
Uit voorzorg liet de architect de CLT-panelen impregneren zodat ze goed beschermd zouden zijn tegen mogelijke insectenaanvallen. Dit is geen overbodige luxe want de panelen worden niet in de fabriek behandeld. Bovendien zijn de kosten minimaal (ongeveer 2000 euro), voegt hij eraan toe.
De buitenwanden van het huis werden bedekt met afzélia, een tropische houtsoort met duurzaamheidsklasse 1. Een ideale keuze voor een agressieve omgeving als die aan zee. De Beus recupereerde ook heel wat resthout en maakte er een deel van de meubels mee, zoals de stapelbedden en de bibliotheek.
Voor wie deze uitzonderlijke plek eens wil uitproberen, is er de mogelijkheid om het huis te huren. Meer informatie op www.kabano.be
Info
copyright foto’s : Wim De Beus
Houtbouw, standaard passief, nulenergiegebouw, … Dit is de rode draad doorheen de constructie van de zetel van de onderneming Dimi en haar nieuwe uitbreiding in de Hoge Venen. Zei u voorbeeldproject?
In 2011 belast de firma Dimi, gespecialiseerd in de in- en uitvoer van suikerwaren, het architectenbureau Crahay & Jamaigne met de realisatie van het eerste energieneutrale kantoorgebouw in België.
Het project omvat een (gemetselde) half ondergrondse kantoorlaag van 400 m² en twee kantoorlagen met elk eenzelfde oppervlakte in houtskeletbouw op de bovenverdiepingen.
Houtmateriaal en standaard passief
De keuze voor houtbouw maakte deel uit van de vraag van de opdrachtgever, licht een van de architecten toe.
De energieneutraliteit (balans tussen de verbruikte energie voor het gebruik van het gebouw en de ter plaatste opgewekte energie) hangt hoofdzakelijk van technische keuzes af. Het behalen van het passiefcriterium werd mogelijk gemaakt door de keuze voor houtmateriaal.
De constructie, die op meer dan een vlak voorbeeldig is, heeft veel lof geoogst en heeft onder meer in 2018 de International Award for Sustainable Architecture in de wacht gesleept.
Uitbreiding in hout
Vanaf het begin hadden de architecten de mogelijkheid voorzien om het gebouw uit te breiden. Deze uitbreiding zag het daglicht in 2018-2019.
Zeer te spreken over de materialen van de eerste fase, bleef de bouwheer voor de uitbreiding bij zijn initiële keuze, zowel wat de binnen- als de buitenzijde betreft. Op het enige verschil na dat dit keer de drie verdiepingen in houtskeletbouw werden opgetrokken.
Termijnen
De initiële planning voorzag een volledige realisatie binnen de negen maanden, wat op enkele termijnen na werd nageleefd. Een enorme uitdaging voor een gebouw met enorme afmetingen (1200 m³).
Behalve de naleving van het programma en het budget, hadden de belangrijkste uitdagingen betrekking op het standaard passief, de energieneutraliteit en de integratie van de uitbreiding binnen de bestaande architectuur, preciseert architect Jean-François Crahay.
Wat de houtskeletbouw in het bijzonder aangaat, ging heel veel aandacht uit naar twee details: enerzijds de draagstructuur van het plafond van het volledige oppervlak van de eetruimte zonder middenzuil en anderzijds de naleving van de brandbestendigheidsnormen.
Eetruimte zonder zuilen
De eetruimte op de gelijkvloerse verdieping strekt zich zonder enige zuil over 8 x 12 m uit. Voor een dergelijke spanwijdte waren bovenmaatse, standaard gelijmde gelamelleerde balken in vuren (GL24) nodig geweest die weinig esthetisch waren, legt Gilbert Leyens, afgevaardigd bestuurder van Concept Ecologis, belast met houtrealisaties, uit.
Het probleem werd opgelost door met horizontale, gelijmde gelamelleerde balken in beuk te werken (gelamineerd fineerhout van Pollmeier, GL60). Voor eenzelfde draagvermogen, vertoonde deze oplossing een binnendikte die de helft van klassiek kruislaaghout bedraagt. Hierdoor konden de balken op onzichtbare wijze in de plafonds worden geïntegreerd.
Brandbestendigheid
Om aan de brandeisen van kantoorgebouwen te voldoen, legt Jean-François Crahay uit dat hij volgens een klassieke aanpak te werk gegaan is, namelijk een compartimentering met behulp van brandbestendige platen en, wat de elementen van de draagstructuur betreft, hetzij een bescherming met brandwerende elementen, hetzij een overdimensionering tot gevolg.
Enkele cijfers
Het houtvolume dat gebruikt werd voor de uitbreiding (1238 m² wanden en 1200 m² vloeren en daken) bedraagt 124 m³, waarvan 10 m³ gelijmd gelamelleerd hout in beuk en 41 m³ gelijmd gelamelleerd hout in vuren.
Het geheel van de buitenwanden vertoont een dikte van 45 cm en bestaat uit een geïsoleerd houtskelet van 28 cm in houtvezel, een geïsoleerd technisch latwerk op 6 cm, een OSB-paneel bedekt met gips en een buitentimmerwerk in cederhout.
Meer info
• Architectuur: Crahay & Jamaigne (www.crahayjamaigne.com)
• Houtbouw: Concept Ecologis (concept-ecologis.be)
• Prijs per m²: ongeveer 1650 € voor het gebouw (exclusief belastingen, erelonen, toeslagen, …)
Foto’s: © Crahay & Jamaigne
Op de site van Tour & Taxis in hartje Brussel wordt in alle discretie een omvangrijk renovatieproject uitgevoerd. Tegelijk met de renovatie van de staalstructuur van het voormalige goederenstation Gare Maritime, worden er binnen de bestaande stationskappen 12 meerlaagse binnenvolumes uit CLT opgetrokken. Met 45.000 m² oppervlakte mag Gare Maritime zich het tot nu toe grootste houtbouwproject in Europa noemen.
Het historische goederenstation dateert uit het begin van de 20e eeuw en het ondergaat momenteel een grondige facelift. Een prestigieus project want de operatie omvat niet enkel de renovatie van de imposante metalen structuur (oppervlakte 40.000 m2) maar ook de bouw van een hele overdekte stad met winkel-, kantoor- en verpozingsruimtes.
Meerlaagse houten gebouwen
Het binnenvolume van Gare Maritime wordt ingericht met 12 autonome, meerlaagse houten gebouwen (gelijkvloers + 3 verdiepingen) die hoog scoren op energiezuinigheid.
Keuze van de materialen
Gesprekspartner Charline Lefevre, projectverantwoordelijke bij architectenbureau WOW/Ney & Partners, legt uit: Aannemer Extensa wilde absoluut in hout werken. Maar wanneer het voorstel vergeleken werd met dat van meer traditionele bureaus was de hogere kostprijs voor houtbouw één van de eerste obstakels die overwonnen moesten worden. Het ingediende budget lag eerst hoger dan wat de klant voor ogen had. De argumenten pro-hout hebben het uiteindelijk gehaald, maar om het budget te drukken moesten verschillende compromissen gesloten worden.
Vloeren uit CLT
Uit de voorgestelde vloersystemen kwam CLT niet als eerste keuze naar voor. Maar om de door de architect beoogde overspanningen te kunnen realiseren, bleek een vloer met massieve CLT-panelen in combinatie met gelijmd gelamineerde steunbalken de beste optie. De twee samen vormen een combinatie die qua draagkracht overeenkomt met een T-balk. Het grootste deel van de overspanningen bedraagt 7,2 m tot 8,4 m. Dergelijke afstanden worden verbonden met een rooster van 1,2 m (ideaal voor kantoorontwerp).
Optimalisatie van de balkensecties
Een van de uitdagingen was om voor de grote overspanningen met hout te blijven werken, zegt Charline Lefevre. De architect wilde geen gemengd systeem (type hout-staal). Daarom waren balken met grote secties nodig (sommige balken die een groot overstek bieden zijn tot 1,36 m hoog).
Om het volume aan hout te verminderen, hebben we gesleuteld aan de optimalisatie van de balkensecties. We wilden bijvoorbeeld balken gebruiken die tot het hoogste niveau van de CLT-panelen moesten reiken. Dit vereiste optimalisaties die we in nauwe samenwerking met het houtbedrijf moesten bespreken. We zijn het gewend om varianten in de uitvoering aan te bieden zodat we binnen de budgetvereisten blijven, voegt ze eraan toe.
Ontwerp van de verbindingen
Het was de keuze van de ontwerpers om alle hout zo zichtbaar mogelijk te laten. Daarom bleven ook heel wat verbindingen zichtbaar.
Akoestiek
Om de akoestische vereisten te halen koos de akoesticus ervoor om met de massa te werken. Bij gebrek aan een betonnen deklaag werd gekozen voor een droog systeem met een zwaardere houten vloer. De zwevende vloer levert met andere woorden de nodige massa op om aan de akoestische vereisten te voldoen.
Planning en productie
De extreem krappe planning had ook een impact op de gekozen uitvoeringstechniek, want daardoor waren soms snelle beslissingen nodig om de deadlines te kunnen halen. De constructie werd opgedeeld in 10 grote houten bouwblokken en 2 kleinere. Per blok bedraagt de vooropgestelde bouwtijd zes weken. Voor het eerste blok werd die termijn lichtjes overschreden, waardoor er gedurende de rest van de bouwfase nog bijgestuurd moest worden.
Innovatie
In de binnenvolumes van Gare Maritime zit 9000 m³ constructiehout, waarvan 3000 m³ gelijmd gelamineerd hout en 6000 m³ CLT-panelen. Dit houtbouwproject mag zich dan ook – naar volume -het grootste van Europa noemen. Als voorbeeld van toegepaste innovatieve technieken noemt Charline Lefevre de montagetechniek van de grote balken via HSK-connectoren. Daarbij worden geperforeerde staalplaten gegoten en in de balk gelijmd met epoxyhars, wat een belangrijk voordeel oplevert in termen van brandveiligheid. De assemblages worden namelijk beschermd binnenin de balken terwijl deze toch een hoog draagvermogen blijven behouden.
Aannemer: Extensa – www.extensa.eu
Architect: Neutelings Riedijk Architects – www.neutelings-riedijk.com
Stabiliteitsbureau: Ney & Partners – www.ney.be
De eigenaar van de Vignoble du Château de Bousval wilde graag een duurzame chai als wijnschuur. Charly Wittock van architectenbureau AWAA leverde voor hem een architecturale grand cru af. Het werd een houten gebouw uit CLT dat helemaal in het landschap opgaat.
Net als voor goede wijn werd het idee voor de wijnschuur de nodige tijd gegund zodat het kon rijpen in de beste omstandigheden. Nog vóór het aanplanten van de eerste wijnstokken vroeg de eigenaar aan de architect om na te denken over een elegante, functionele en duurzame wijnschuur.
Bouw een chai voor mij
Aangezien we geen enkele ervaring hadden op dit gebied, zijn we eerst heel wat wijngaarden gaan bezoeken, legt Charly Wittock uit. Terwijl voor recente chais meestal moderne technologieën worden gebruikt, opteerden wij ervoor om terug te grijpen naar de basics, d.w.z. naar de traditionele wijnschuren. We wilden een maximaal ambachtelijke en minimaal gemechaniseerde aanpak.
De nodige vergunningen krijgen
Deze keuze hield in dat het nieuwe gebouw zo dicht mogelijk bij de wijnstokken moest worden geplaatst zodat de transportafstand beperkt kon blijven, en niet in het lagere deel van de vallei, zoals de stedenbouwkundige planning graag had gewild. Bovendien bevonden we ons in een landbouw- en bosomgeving vlakbij een Natura 2000-gebied. Om die reden was het niet zo eenvoudig om de nodige vergunningen te krijgen. Maar het is ook vanuit deze specifieke context dat we ernaar gestreefd hebben om het gebouw zoveel mogelijk in het natuurlijke landschap te laten opgaan.
Een bekleding in zwart hout
Het optimaal integreren van de chai in de natuurlijke omgeving leidde ook tot de keuze voor een groendak als dakbedekking en voor zwart geïmpregneerd Douglashout als bekleding voor de zichtbare delen. We hebben een leverancier gevonden die het hout in de autoclaaf wilde behandelen met zwart pigment in plaats van groen. Ook dat was een manier om de constructie visueel perfect te laten opgaan in het natuurlijke decor, voegt de architect eraan toe.
Een niet onbelangrijk detail is dat de keuze voor een zwarte bekleding het hout sneller doet opwarmen, wat tot twee ongewenste effecten kan leiden, zegt Hugues Frère van Hout Info Bois. Ten eerste zou het hout daardoor meer kunnen gaan werken. Wat dit punt betreft zou een opengewerkte uitvoering de ongemakken kunnen beperken die met een mogelijke vervorming gepaard gaan. Ten tweede, als het hout niet gedroogd werd aan een temperatuur boven 60°C, bestaat het risico dat het hars zal verliezen, wat esthetisch niet wenselijk is. Hout drogen aan een temperatuur boven 60°C zal de hars kristalliseren. Daardoor wordt het risico op harsverlies, ook op langere termijn, vermeden.
Hout is goedkoper dan beton
Door de vele ronde vormen van het gebouw zou een volledig betonnen structuur duurder uitkomen dan de gemengde structuur van beton en hout waarvoor gekozen werd. Het ondergrondse deel van de constructie werd opgetrokken uit beton, het zichtbare uit CLT-panelen. Het klinkt misschien verrassend, maar door de keuze voor CLT-bouw kon ongeveer 20% op de kosten bespaard worden, zegt Charly Wittock. Maar de keuze voor hout leidde niet enkel tot een besparing op de kosten. Dankzij de voorgemonteerde elementen verliep het bouwproces ook sneller en was de impact van de werken op de omgeving minder groot.
Gebruik van CLT
Om er zeker van te zijn dat ze het hout volgens de regels van de kunst zouden toepassen, werkte AWAA samen met Axel Ketele, zaakvoerder van Timberframing en zelf een gepassioneerde houtvakman. Ze omschrijven de samenwerking als zeer complementair, als een experiment dat zeker voor herhaling vatbaar is.
Het was de eerste keer dat we CLT op zo een grote schaal toepasten, vervolgt de architect. Gezien de aard van het project kozen we voor een ruwe binnenafwerking door het hout bloot te laten. Het geeft een warme toets aan het geheel en versterkt de ambachtelijke ziel van het project.
Overal hout
Hout zit zowat overal verwerkt in het project: naast de structuur zijn ook de lijsten en de deuren van hout. De opdrachtgevers gebruikten daarvoor vooral geacetyleerd hout. Zelfs de bewegwijzering is van hout, de boodschap werd er met laser in gegraveerd.
De eigenaar lijkt opgetogen met het resultaat, vat de architect samen. Tijdens de officiële opening van de chai waren de reacties ook zeer positief. We kijken al uit naar de feedback na de eerste druivenoogst dit najaar. Wordt vervolgd!
Meer info
Copyright foto’s: Serge Brison
Is de woningbouwmarkt klaar voor CLT? Snelheid, isolatie, ruimte: meer en meer kandidaat-bouwers kennen de voordelen. Een mooi voorbeeld is Stairway to heaven, een privéwoning op een heuvel in Grimbergen, gerealiseerd door het Antwerpse VIVA Architecture.
Het is tijd om het geitenwollensokkenimago achter ons te laten als we het hebben over hout in de woningbouw, valt Sylvie Bruyninckx van VIVA Architecture meteen met de deur in huis. Deze bijzondere woning toont aan hoe een CLT-structuur een strakke, fijn gedetailleerde woning mogelijk maakt.
Snel en duurzaam bouwen
De eigenaars van deze woning in Grimbergen moest ze alvast niet meer overtuigen. Dit gezin wou graag duurzaam bouwen en koos daarom voor een houten constructie. Een belangrijk element in die keuze was de snelheid waarmee we het project konden realiseren. Traditioneel bouwen neemt algauw een jaar in beslag, terwijl je die periode met CLT kan halveren. Dat CLT in de woningbouw nog niet helemaal is doorgebroken, ligt misschien aan het budget. Al gaat Bruyninckx daar niet mee akkoord: Vroeger gaven we twee prijzen: een voor traditioneel en een voor houtbouw. Maar de verschillen zijn vandaag echt klein.
Grote overspanningen
Ook de wens van de klant om veel ruimte te creëren, was doorslaggevend om te opteren voor massieve meerlagige houtplaten. Met CLT maak je grote overspanningen mogelijk, zegt Sylvie Bruyninckx. De structuur is erop bekeken om alles in houtbouw te overspannen. Slechts op een plek staat een kolom, maar verder is er met deze balken geen probleem om zes meter te overspannen. Twee grote vides en veel glas zorgen zo voor een aangenaam gevoel van ruimte.
Hout verbetert luchtkwaliteit
Voor de binnen- en buitenbekleding werden andere keuzes gemaakt: Aan de binnenkant is alles afgewerkt met gipsplaat op vraag van de bewoners. Ze wilden een zo strak mogelijk interieur. De centrale trap waar de titel naar verwijst, is opgebouwd uit CLT en afgewerkt met bamboeplanken, die ook overgaan in het parket. Verder voel je de voordelen van hout ook in het binnenklimaat: de houtconstructie zorgt voor een betere luchtkwaliteit.
Bijna energieneutraal
De heuvelwoning in Grimbergen is bijna energieneutraal (BEN). Dat was geen doel op zich, zegt Bruyninckx. Maar met CLT in plaats van houtskeletbouw creëren we automatisch meer massa. Naar isolatie is dat natuurlijk een pak efficiënter, want je moet geen frame opvullen en minder technieken voor afkoeling en oververhitting voorzien. Met een dunner pakket aan isolatie voldoe je dus aan de EPB-eisen. Ook naar brandveiligheid is het een prima optie.
Circulair bouwen
VIVA Architecture begon zeven jaar geleden met houtbouw in de particuliere woningbouw: CLT maakt nu een wezenlijk onderdeel uit van onze projecten. De Belg heeft natuurlijk een baksteen in de maag, maar er is een mentaliteitswijziging aan de gang. Meer en meer particulieren komen naar ons met specifieke vragen over de voordelen van houtbouw. En naar de toekomst toe wordt die keuze, zeker voor circulair bouwen, nog interessanter.
Meer info
Copyright foto’s: Koen Broos
Het programma en de bedrijfscultuur van Rental Pumps België omzetten in een gebouw met een krachtige uitstraling: dat was de opdracht voor Architectuurbureau Heirweg & Verhofstadt (HA-architecten). Om praktische en visuele redenen kregen de houttoepassingen in dit project een belangrijke plaats.
Wie binnenstapt bij Rental Pumps op het industrieterrein van Dendermonde kan niet naast de houten gelijmd gelamelleerde balken kijken. Ze domineren de dakstructuur en zorgen voor ruimte. Veel kolommen zal je niet vinden in dit gebouw: de maximale draagwijdte bedraagt 28m, de totale lengte van de liggers is 33m.
Gelijmd gelamelleerd
De gelamelleerde balken zijn er gekomen in de conceptfase, vertelt Ann Verhofstadt van HA-architecten. Rental Pumps verhuurt pompen. Hele grote pompen. Als die terugkeren, worden ze buiten gereinigd aan de achterzijde van het gebouw. Een van de vereisten was een grote luifel op hoogte die de medewerkers bescherming biedt tegen regen en wind. Om thermische redenen was hout de beste keuze voor de dakstructuur.
Houten dakstructuur
Opvallend element in het gebouw van Rental Pumps is de kroonlijst. Die is bekleed met cortenstaal, maar de houten gelijmd gelamelleerde balken zijn de basis. Hoewel je die balken vanaf straatzijde niet zo goed ziet, bepalen ze de golving van de kroonlijst. Het ‘vreemd’ golvend dakvolume is een rechtstreeks gevolg van de dimensioneringen door de stabiliteitsingenieur.
Zonnewering uit moabi
Ook de houten zonnewering op de zijgevel is een eyecatcher. Omwille van de lengte van die balken (4m20 en 5m50!) werd gebruik gemaakt van de duurzame exotische houtsoort moabi. Het buitenschrijnwerk is dan weer in padoek. Ann Verhofstadt: Vanuit een soort cockpit op de eerste verdieping hebben de kantoormedewerkers zicht op de continue stroom aan vrachtwagens die het achterliggend terrein op en af rijden. Veel beglazing was dus een noodzaak. En als gevolg ook een goede zonnewering. Tegelijk bepaalt net dat element het uitzicht van dit gebouw. Rental Pumps ligt namelijk in een doodlopende straat en de zijgevel springt in het oog voor bezoekers.
Hout: dankbaar materiaal
Werken met hout was voor de bouwheer vooraf geen specifieke must. Maar met Heirweg & Verhofstadt klopte Rental Pumps aan bij een architectuurbureau dat gelooft in houtbouw. We werken heel graag met concrete materialen zoals hout. Voor het buitenschrijnwerk is dat voor ons trouwens altijd de eerste optie. Voor een project als dit waren gelijmd gelamelleerde balken de ideale toepassing: het is dankbaar materiaal en de montage verloopt vlot. Bovendien wordt de structuur zo deel van het interieur en vice versa.
Meer info
Campus Vesalius van HoGent, in de schaduw van de Gentse Ghelamco Arena, kan sinds september 2016 uitpakken met twee gloednieuwe auditoria. Uniek, want beide aula’s zijn ontworpen om gebouwd te worden in Cross Laminated Timber (CLT), een volledig houten constructiemateriaal, dat leidt tot innoverende architectuur. Uitvoerend architect Robby Delobelle van het Gentse architectenbureau Architecten Delobelle geeft tekst en uitleg.
CLT op zich is niet zo nieuw, legt Robby Delobelle uit. Wel uniek aan dit project is dat álle constructie-elementen van beide auditoria bestaan uit hout, dus ook de dakplaten, de vloerplaten en de gevels. Dat kan door gebruik te maken van CLT: dikke, verlijmde panelen in massief hout, in grote afmetingen. Door zijn omvang verlegt dit project duidelijk de architecturale grenzen in Vlaanderen. Het was eigenlijk Marc Koehler Architects uit Amsterdam die in 2012 een Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester won. Het kantoor van Robby Delobelle werd aangesproken om op te treden als uitvoerend architect.
Het dak als ontmoetingsplaats
Door de toename van het aantal studenten had de faculteit Mens en Welzijn op Campus Vesalius immers nood aan twee extra auditoria. Slechts één van de twee nieuwe auditoria werd gebouwd achteraan tegen de bestaande campus, het tweede kwam terecht in het midden in de patio van het bestaande betonnen gebouw. Bijzonder aan het ontwerp zijn ook de daken, vertelt Robby Delobelle. Die werden voorzien van terrassen, traptreden en veel groen. Leuke ontmoetingsplaatsen, met andere woorden.
Warm en aangenaam
De nieuwe auditoria zijn allebei goed voor 150 zitplaatsen en hebben een compact volume gekregen, met schuine wandvlakken en getrapte dakvormen – in CLT dus. Zowel van de proffen als van de studenten hebben we heel veel positieve feedback gekregen. Men zegt ons dat de ruimtes heel warm en aangenaam aanvoelen. De schuine houten bouwvolumes zorgen voor een hedendaagse uitstraling, en een positief contrast met de bestaande constructies in beton.
Goeie akoestiek
Ook de akoestiek blijkt perfect te zijn: de geluidsversterking wordt zelden gebruikt. Eén van de grootste uitdagingen van dit project, moet Robby Delobelle toegeven. Een auditorium moet muisstil zijn. Niet simpel, want de E17, en de verkeerswisselaar van Zwijnaarde liggen vlakbij, én er lopen voortdurend mensen op het dak. De oplossing? Een ontkoppeling van de niet-dragende buitenafwerking uit multiplex en de dragende binnenafwerking uit gelamineerde houten elementen. Beide houtstructuren kregen een verende verbinding, wat een dempend effect heeft, met thermische isolatie uit steenwol.
Inertie
Volgens Robby Delobelle zal het gebruik van CLT in grotere projecten in onze regio snel navolging krijgen, zoals dat nu al het geval is in onze buurlanden. Houten constructies dragen namelijk bij tot verbeterde energieprestaties, hout is ecologisch en heeft ook een goede vochtregulerende eigenschap. Toch een kanttekening: CLT is niet al te inert, waardoor ‘warmte’ en ‘koelte’ minder goed opgeslagen kan worden in het materiaal van het gebouw zelf. Daarom hebben we ervoor gekozen om het podium en de tribunes te maken in beton, als compensatie om het binnenklimaat beter te reguleren.
Optimale voorbereiding
Heel interessant aan projecten in CLT is dat ze heel snel kunnen worden uitgevoerd, want er wordt gewerkt met genummerde prefab-elementen. Zodra de funderingen er lagen, waren beide auditoria van de HoGent klaar in slechts enkele weken tijd, zonder afwerking uiteraard. Daar staat een optimale voorbereiding tegenover, benadrukt Robby Delobelle. CLT is nu eenmaal niet hetzelfde als baksteen, je kunt het achteraf niet meer bijwerken of een beetje afslijpen. Alles moet dus heel minutieus worden uitgetekend en voorbereid, tot en met de openingen voor de leidingen, de stopcontacten, … . Een CLT-plaat is minstens 20 centimeter dik, dus nog gauw een gat boren op de werf zelf is geen optie.
Brandveiligheid
Tot slot wil Robby Delobelle een hardnekkig misverstand de wereld uit helpen: hout is brandbaar, dat klopt. CLT daarentegen is heel dik en stevig, dus dat vliegt niet zomaar in brand. Vergelijk het met een dikke boomstam: die verpulvert toch ook niet in een oogwenk als je er een brandende lucifer tegen houdt? Maar goed, de wetgever eist bijkomende maatregelen voor CLT. Concreet: op de wanden en de plafonds van de nieuwe auditoria op Campus Vesalius werd een brandwerend product aangebracht. Dat heeft het uitzicht ervan toch enigszins veranderd. Een beetje jammer, dus hopelijk ziet men snel in dat CLT een brandveilig bouwmateriaal is.
Meer info
Aannemers:
Voor zijn afstudeerproject in de richting meubelontwerp aan hogeschool Thomas More in Mechelen ontwierp Anton Proost een tafel waarvoor hij zich liet inspireren door constructiemethoden op basis van uitsluitend houten verbindingsmechanismen. Zijn tafel Vagary werd opgemerkt tijdens een designwedstrijd en onlangs tentoongesteld op het Luikse festival Reciprocity.
Ik heb houten constructietechnieken altijd al bijzonder boeiend gevonden, en dan vooral de mechanismen die gebruikt worden om tafels in elkaar te zetten, vertelt de jonge designer Anton Proost. Regelmatig vind je mij niet aan maar onder tafel terug, waar ik bezig ben het ontwerp te bestuderen. Meestal worden metalen onderdelen gebruikt om tafels stabieler of steviger te maken. Ik wilde dezelfde graad van stevigheid bereiken maar dan enkel met hout en houten verbindingen.
Tal van slimme houtverbindingen
Voor de meeste mensen is een tafel een gebruiksvoorwerp. Er is maar weinig aandacht voor hoe dit alledaagse meubel nu eigenlijk in elkaar zit. Vroeger waren verbindingstechnieken waarbij enkel hout werd gebruikt, heel populair in de Alpen. Het aantal mogelijkheden is fascinerend en de systemen zitten vaak ontzettend ingenieus in elkaar.
Functionele esthetiek
Op basis van die vaststellingen liet Anton Proost zich inspireren door een systeem waarbij het functionele aspect wordt omgetoverd tot een esthetisch kenmerk. Hij gebruikte daarvoor een conische houten spie die in het midden van de ronde tafel wordt gehamerd. Dat stuk drukt drie schuivende zwaluwstaartregels naar de buitenkant van de tafel toe. Hun uiteinden klemmen de koppen van de poten vast die door het tafelblad zitten. De stabiliteit en stevigheid van de tafel zijn dus het resultaat van de spanning die wordt uitgeoefend op de onderdelen van het meubel.
Houtbewerking
Voor de fabricage van zijn tafel kreeg Anton een initiatie en intensieve coaching waarbij hij leerde werken met houtbewerkingsmachines. Het is niet eenvoudig om drie perfect identieke poten te maken en speling tussen de onderdelen te vermijden. Maar het hele ontstaansproces vond ik ontzettend boeiend, vertelt hij.
Test na test na test
Eerst testte de jonge designer zijn idee uit aan de hand van een prototype met multiplex. Vijf maanden kostte het hem om zijn werk te finetunen en een perfect eindresultaat te realiseren. De assemblagemethode blijft de eenvoud zelve, maar de moeilijkheid zit ‘m in de ideale spanning creëren op het centrale stuk in de houten tafel. Dat is precisiewerk, want een te lage of te hoge spanning ondermijnt de stabiliteit van de tafel.
Duurzaamheid
Een van de voordelen van deze techniek is dat alle onderdelen kunnen worden losgemaakt door enkel het centrale conische stuk te verwijderen. Dat is interessant want bij beschadigingen moet er slechts één onderdeel van de tafel vervangen worden. Deze constructiemethode draagt dus bij tot de duurzaamheid van het meubel.
Op de markt?
Stiekem hoopt de designer dat hij zijn tafel in beperkte oplage op de markt kan brengen. Mijn constructietechniek kan ook worden toegepast op andere meubels om op die manier een collectie uit te bouwen. Het is een heel toegankelijk systeem met een interessant potentieel, besluit hij. De eerste gesprekken hebben nog geen concrete resultaten opgeleverd. Maar zijn nominatie bij de designwedstrijd Ecodesign Award van OVAM en zijn deelname aan de tentoonstellingen van BAD (Belgian Art & Design) in Gent en Reciprocity in Luik zijn alvast mooie opstekers en een leerrijke ervaring.
Meer informatie
Anton Proost: www.instagram.com/antonproost
Thomas More (Voortgezette Opleiding Meubelontwerp): www.thomasmore.be
Copyright photos: Ooms Joni
Een te klein appartement, een gezin dat uitbreidt … Terwijl andere mensen zouden verhuizen, heeft architect Thomas Vanwindekens zijn probleem opgelost door zijn goed dat op de hoogste verdieping van een Brussels gebouw gelegen is te verbouwen tot een prachtige duplexwoning dankzij een uitbreiding in CLT-panelen.
Voor een klant had Thomas Vanwindekens reeds een project in massief houtskeletbouw gerealiseerd. Zowel de ervaring als het contact met de aannemer overtuigden hem. De architect deed dus in alle vertrouwen een beroep op La Maison de Demain voor de verbouwing van zijn eigen woning volgens het principe van een houten optopping om de leefruimte met een extra verdieping uit te breiden.
Lichte structuur
Aangezien het gebouw in een erg groene wijk van Brussel gelegen is, leek ons de idee van een hooggelegen blokhut interessant, licht de architect toe. We kozen voor de constructie in massief houtskeletbouw omwille van haar lichtheid en thermische kwaliteit, wat ons in staat heeft gesteld om het hout voor de binnenafwerking zichtbaar te houden en er een warme toets aan te geven.
Verbouwing in twee fases
Nadat we de woning in ruwbouwtoestand hadden aangekocht (verkoop van een gebouw in ruwbouwtoestand, meestal winddicht), werd het gebouw daarna in twee fases verbouwd: de verbouwing van het bestaande appartement in de eerste fase en de uitbreiding met een extra verdieping in de tweede fase. Deze optopping werd ten opzichte van de gevel aan straatzijde met een insprong ontworpen, met een mooi, zuidgericht terras als resultaat.
Snelle montage van de houtpanelen
De snelheid waarmee een optopping uit in het atelier geprefabriceerd hout werd geplaatst heeft het ons mogelijk gemaakt om tijdens de hele duur van de werken ter plaatse te blijven wonen, gaat Thomas Vanwindekens verder. De afbraak van het dak en de montage van de blokhut verliepen erg snel, in nauwelijks enkele dagen. De uitbreiding in CLT-panelen bestaat uit 4 gevelelementen en 3 dakelementen met een oppervlakte van 64 m². De montage van de panelen met behulp van een bouwkraan was een indrukwekkend spektakel, temeer omdat we geen geluk hadden met het weer en rekening moesten houden met regen en windvlagen.
Bouwoplossing voor de toekomst
Volgens de architect is de constructie met verlijmde panelen niet geschikt voor alle projecten wegens de hogere kostprijs die naargelang de situatie tussen 6 en 10 % hoger uitvalt. Deze bouwwijze biedt nochtans onmiskenbare troeven zoals de snelle montage, het vereenvoudigde beheer van de werven, het hoge wooncomfort, de kwaliteit van de isolatie en zelfs de mogelijkheid om de structuur als binnenafwerking te gebruiken. De optopping in hout is een interessante, toekomstgerichte oplossing om een antwoord te bieden op de demografische uitdagingen in een stedelijke omgeving.
Binnenafwerking in zichtbaar hout
Verleid door de Scandinavische toets en de warmte van zichtbaar hout, heeft het jonge koppel de verlijmde houtpanelen in het volledige interieur van de bovenverdieping zichtbaar gehouden. Wij hebben in ons ontwerp het uiterste gehaald uit het bouwsysteem. De panelen bestaan in verschillende afwerkingen. Gelet op het design dat we voor ogen hadden, hebben we geopteerd voor een kwalitatiever paneel, zonder lijmresten en met minder zichtbare kwasten. Om het contrast tussen beide verdiepingen te benadrukken, hebben de eigenaars het goede idee gehad om de materialen af te wisselen. De benedenverdieping is afgewerkt met een houten vloer (eiken parket) en witte muren, terwijl het boven net omgekeerd is. Het hout is ter hoogte van de optopping ook aan de buitenzijde aanwezig: het terras is vervaardigd uit thermisch behandeld hout en de gevel is bedekt met een gevelbekleding in opengewerkt cederhout.
Nauwe samenwerking met de houtaannemer
De goedkeuring van de plannen kwam tot stand na talloze contacten met de houtaannemer. Zelfs als de architect uiteraard de plannen heeft getekend, dan heeft La Maison de Demain het project becijferd en vormgegeven. Het voorbereidende werk moest uiterst nauwkeurig gebeuren. Er waren talrijke uitwisselingen omdat we tijdens de ontwerpfase erg nauwkeurig te werk moesten gaan. De in deze procesfase geïnvesteerde tijd werd op de werf ingehaald, waar de situatie voor de architect dan veel comfortabeler was.
Meer info
Opdrachtgever en architect: Thomas Vanwindekens, www.spotless.be
Houtbouw en studiebureau: La Maison de Demain, www.lamaisondedemain.be
Budget: 2000 €/m² (6 % BTW omdat de werken als een verbouwing beschouwd werden aangezien de toegevoegde oppervlakte minder dan 50 % van de totaaloppervlakte bestrijkt)
Fotoverantwoording
Werf/montage = © Spotless
Interieur = © Yannick Milpas
Verbouwing van een rijhuis in Luik.
Nieuwe met stro geïsoleerde woning
Verankerd in de heuvels, strekt deze eengezinswoning voor 4 personen zich hellend uit richting zuiden. Gelegen te midden van een blok huizen, bestond de uitdaging erin vergezichten te bieden op de vallei zonder belemmerd te worden door naburige woningen. Om maximaal te kunnen genieten van het zonlicht en de vergezichten, werden de dagruimten strategisch opengetrokken naar het zuiden. De nachtruimten liggen dan weer verscholen in de holte van het terrein.
Het huis is geïsoleerd met cellulose en het afvalwater wordt behandeld in een waterbekken.
De landschapsintegratie was overwegend in de uitwerking van dit levensproject op deze uitzonderlijke plek (groot boomrijk park): de wens van respect en totale eenwording met de omgeving lag aan de basis van de architecturale denkoefening. Dit principe van eenwording wordt veruiterlijkt door onder meer de aanleg van een perifeer buitenterras, het waarlijk natuurlijke verbindingselement tussen de woning en haar omgeving. Dit terras zorgt voor een totale toegankelijkheid via de talrijke toegangen van het gebouw en een gezelligheid op ieder ogenblik van de dag. Deze openheid, verzinnelijkt door het omgekeerde dak, maakt het mogelijk om boven volop te genieten van het binnendringend natuurlijk daglicht en biedt aan de zuidoostelijke gevel bescherming tegen de zon. De integratie in een dergelijke omgeving was pas volledig mits een uiteenlopend gebruik van duurzame materialen (steen, hout, zink). Veel aandacht ging uit naar de realisatie van een lage-energiewoning. De wandisolatie in het bijzonder is versterkt en afgewerkt met hoofdzakelijk natuurlijke producten (kurk- en houtvezelplaten).
105 onderdelen voor een assemblage die tijdloos is
Hoe de onvergankelijkheid van een functioneel object vrijwaren? Dit is de vraag die Stéphane Thonnard, meubelmaker in wording, zich gesteld heeft. Geïntrigeerd door het Japanse traditionele timmerwerk, heeft hij een massiefhouten krukje ontworpen en gerealiseerd dat uit 105 onderdelen bestaat en dat zonder lijm of spijkers werd geassembleerd. Resultaat: een merkwaardig object dat zich onderscheidt door zijn technisch ontwerp en zijn esthetisch karakter.
Welk is het vertrekpunt van dit project dat op het eerste gezicht een beetje mallotig lijkt? “Ik was geïntrigeerd door het krukje als object”, vertelt Stéphane Thonnard, “het is tegelijk een alledaags én symbolisch object. Het maakt deel uit van de leefwereld van de arbeider, we staan dus erg ver verwijderd van een designzetel om in onderuit te zakken. Een krukje moet een bewegende massa ook kunnen dragen. “Ik wou de manier bestuderen waarop de massa zich verspreidt in de structuur.”
Ontwerp met Japanse invloeden
Waarom dan 105 onderdelen ontwerpen voor een object dat functioneel hoort te zijn? “Tijdens mijn onderzoek, kreeg ik een bevlieging voor Japans traditioneel timmerwerk. De Japanse tempels zijn echte kennisschatten die de tijd hebben doorstaan. Deze zeer complexe assemblages zijn in staat om indrukwekkende lasten te dragen en je treft er de bereidheid aan van de ambachtslui om hun werk te vereeuwigen. Vandaag nog kan elk onderdeel vervangen worden zonder de structuur aan te tasten.” Een techniek die enorm veel tijd en precisie vergt en die Stéphane heeft aangepast aan de schaal van zijn project.
Zonder lijm of spijkers
Net zoals de Japanse tempels, werd dit krukje vervaardigd zonder lijm of spijkers. Elk onderdeel kan, indien nodig, gedemonteerd of vervangen worden. Het object kan de tijd dus doorstaan. Deze duurzaamheidsfilosofie gaat ook gepaard met een geest van ontdekking. Stéphane Thonnard heeft er immers voor gekozen om geen CNC-machine te gebruiken. “Ik wijs het digitale gereedschap niet af”, licht Stéphane Thonnard toe, “het maakt een snelle realisatie en een ongelooflijke precisie mogelijk. Ik heb dit project echter aangevat als een voortdurende studie. Ik ben dus op zoek gegaan naar de ontdekking van de materie, met behulp van traditionele werktuigen.” Een aanpak die hem in staat heeft gesteld om zijn vak vanuit een andere invalshoek te bekijken.
500 dagen
Om zijn vak beter te kunnen begrijpen, begon hij in augustus 2015 aan het ontwerp van het krukje met talrijke opzoekingen. “Ik heb dan beslist om voor beukenhout te kiezen”, voegt Stéphane Thonnard toe, “het is een lokale en weinig kostbare houtsoort waar ik graag mee werk. Deze houtsoort wordt ook niet als esthetisch aanzien. Ik werd nieuwsgierig en kreeg zin om deze houtsoort tot haar recht te laten komen.” In juni 2017, na ongeveer 500 dagen, werkt Stéphane zijn krukje af. “Ik wilde de materie niet beschadigen. Ik maakte dus enkel gebruik van omkeerbare technieken.”
Afwerking in 3 stappen
Om een natuurlijke, omkeerbare en flexibele getrouwe weergave van zijn ontwerp te creëren, vertrok Stéphane Thonnard vanuit het standpunt van een restaurateur. De 3 stappen in de afwerking zien er dus als volgt uit:
• Het manuele schaven en gladschrapen om de vezels door te snijden in plaats van ze af te schuren.
• Het aanbrengen van een in citrusterpeen opgeloste vernis op basis van damarhars. Deze vernis, die gewoonlijk gebruikt wordt voor het schilderen op doek, bracht bij het aanbrengen wat moeilijkheden teweeg, maar had wel zijn voordelen: transparantie, souplesse en glans.
• Een microkristallijne was dicht de holten in de vernislaag en lost er deels op.
En het esthetische dan?
“De schoonheid kwam tijdens de werkzaamheden stilaan tot uiting”, vertelt Stéphane Thonnard. “Aangezien dit project gerealiseerd werd in het kader van mijn studies, moest ik er regelmatig foto’s van nemen. Ik begon dan te beseffen dat deze foto’s de schoonheid van het object beklemtoonden, die volgens mij verscholen zit in de weelderige vormen van de assemblages.” De opbouw in mozaïekvorm van het blad zorgde voor de originele noot. De structuur in eindhout volgens de concentrische groeiringen doet denken aan de jaarringen van een boomstam. Wat de armen en de poten betreft, vind je er de vormen terug van meubelen in Lodewijk XV-stijl, maar in combinatie met de wil om meer belang te hechten aan de opbouw van de onderdelen. De lijnen zijn dus veel minder verfijnd, maar de assemblages zijn veel robuuster …
Komt er nog een vervolg op dit krukje? “Het betreft enigszins een manifest project. Ik zou er graag in het kader van mijn artistieke activiteit nog meer creëren en voorts een baan vinden als meubelmaker binnen een ambachtelijk bedrijf!”, vat Stéphane Thonnard samen.
Meer info
Website: https://www.atelier-des-steppes.be/-stephane-thonnard-
Verklarende video: https://youtu.be/1zZ7KmL7Uec