|
Herkomst
Vurenhout is het hout van de fijnspar. Dat is de commerciële naam voor de botanische soorten Picea abies of Picea excelsa, die behoort tot de familie van de Pinaceae. België commercialiseert zowel inlands als ingevoerd vurenhout uit Zweden, Finland, Rusland, Polen, Tsjechië en de Baltische staten.
Fijnspar is geen den
In het dagelijkse taalgebruik wordt de fijnspar vaak verward met de den (Pinus sylvestris). Dat wordt nog in de hand gewerkt door de vaak gebruikte benaming Abies – zoals die van het dennengeslacht. En door de benaming ‘Witte Noordse Den’ waarmee Zweden, Finland en Rusland de fijnspar uitvoeren. In de Jurastreek staat de fijnspar bekend als faux sapin (valse dennen) en in de Vogezen als gentil sapin.
Kwaliteit
Vurenhout sorteren volgens de kwaliteit kan op twee manieren:
De sortering naar uitzicht is louter beschrijvend en vermeldt niets over de toepassing van het hout. Ingevoerd gezaagd hout wordt gesorteerd naar uitzicht. Afhankelijk van de herkomst gelden verschillende sorteringregels.
Vurenhout uit Zweden en Finland
Hiervoor volgt België ‘Noords hout: sorteringsregels voor gezaagd grenen en vuren’, ook bekend als ‘het Scandinavische groene boekje’. Dat onderscheidt zes kwaliteitsklassen (van I tot VI). ‘Ongesorteerd hout’ groepeert de klassen I, II, III en IV.
Daarnaast gebruiken Zweden en Finland ook de kwaliteitsaanduiding saw falling. Daarbij bestaat het hout uit een deel ‘ongesorteerd hout’, een deel zaaghout van klasse V en een tot 20% beperkt deel zaaghout van klasse VI.
Vurenhout uit Rusland
De Russen onderscheiden vijf kwaliteitsklassen. ‘Ongesorteerd hout’ groepeert er de klassen I, II en III. Hun vierde klasse stemt overeen met de saw falling-kwaliteit van de Scandinavische landen, hun vijfde met de zesde kwaliteit van de Scandinavische landen.
Vurenhout uit de Baltische staten, Polen en Tsjechië
De Balten, Polen en Tsjechen voeren saw falling-kwaliteit uit die dicht bij die uit de Scandinavische landen ligt.
Ook Europa legde de kwaliteit van vurenhout vast in de norm EN1611-1. Die wijkt grondig af het Scandinavische systeem, dat nochtans stevig in de houtwereld is verankerd.
Hiervoor hanteert België STS 04. Die methode legt een verband tussen het aandeel kwasten op het dwarsvlak (KAR, Knot Area Ratio) en de mechanische eigenschappen van het hout. Ze onderscheidt vier klassen: S4, S6, S8 en S10.
NBN EN 14081 is vanaf 01/09/2009 de referentie voor de CE-markering van constructiehout.
Kleur en tekening
Vurenhout is heel lichtkleurig, witachtig tot crèmekleurig. Bij fijnsparren uit bergstreken is het glanzend en soms zelfs paarlemoerachtig. Kern- en spinthout zijn niet te onderscheiden. De ronde en homogeen brede groeiringen dan weer wel. Waar de banen donkerder rood kleuren, wijst dat op de aanwezigheid van drukhout.
De nerf is fijn bij het traag groeiende hout uit het Noorden of uit bergstreken, en grover bij snelgroeiend hout uit de vlakten. Vurenhout heeft een heel rechte draad. Vurenhout heeft fijne, nog net met het blote oog waarneembare harsgangen.
Op het kwartierse vlak geven de kleine houtstralen een lichte, onopvallende tekening.
Duurzaamheid
Vurenhout is laag duurzaam (duurzaamheidklasse 4) en gevoelig voor blauwschimmel, vervuring, houtrot en aantasting door insecten, vooral de huisboktor. Het hout laat zich moeilijk impregneren. Zo dringt vocht heel moeilijk door in de houtstructuur, wat de kans op aantasting door zwammen verlaagt.
Droging en vochtgehalte
Vurenhout droogt snel en gemakkelijk. Drogen bij een temperatuur hoger dan 70 °C voorkomt harsuitvloei. Om blauwschimmel en vervuring te vermijden, is het aangewezen vers gezaagd hout snel op te latten. Dat maakt een goede oppervlaktedroging mogelijk.
Bewerking
Vurenhout is gemakkelijk bewerkbaar. Toch kan het scheuren bij schuine draad of dicht bij kwasten. Bij het frezen doet de hardheid van de kwasten soms splinters wegslingeren. Door de kwasten vooraf te stomen, wordt het hout gemakkelijker bewerkbaar.
Ondanks het soms wat ruwe oppervlak, is vurenhout gemakkelijk verzaagbaar. Het is ook geschikt voor snij- en schilfineer.
Verlijmen
Vurenhout is gemakkelijk verlijmbaar.
Bevestigen
Vurenhout splijt gemakkelijk bij het nagelen of schroeven.
Gebruik schroeven met een langere schroefdraad en grotere diameter.
Afwerking
De afwerking van vurenhout is goed, als het voldoende gedroogd is (tot een vochtgehalte van minder dan 15%).
Wilt u vurenhout gebruiken voor buitentoepassingen? Dan moet u het hout impregneren in de diepte, wat heel moeilijk is – zelfs in autoclaaf onder vacuüm of druk.
Voor constructiehout moet het hout vooraf worden verduurzaamd volgens procedé A2.1.
Toepassingen
Vurenhout in verschillende kwaliteiten wordt gebruikt voor talloze toepassingen:
Vurenhout | ||
Gemiddelde volumieke massa* | 450 kg/m³ (420 kg/m³ bij Belgisch vurenhout) | |
Radiale krimp | 60 tot 30% r.v.** | 0,8% |
90 tot 60% r.v.** | 0,9% | |
Tangentiële krimp | 60 tot 30% r.v.** | 1,5% |
90 tot 60% r.v.** | 2% | |
Werken | 60 tot 30% r.v.** | 2,3% |
90 tot 60% r.v.** | 2,9% | |
Buigsterkte | 71 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 10.000 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 45 N/mm² | |
Schuifsterkte | 6,5 N/mm² | |
Hardheid (Janka) – Kops | 2650 N | |
Hardheid (Janka) – Langs | 1570 N |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte
Commerciële afmetingen
Friezen (strips) | |
Dikte | 19/22/25/32/38/50/63/75 mm |
Breedte | 75/100/125/150/175/200/225 mm |
Inlands vurenhout is op bestelling in talloze afwijkende afmetingen verkrijgbaar. |